Breng de auto alleen in noodgevallen, bijvoorbeeld wanneer de auto niet op de normale manier stilgezet kan worden, als volgt tot stilstand:
1. Trap het rempedaal met beide voeten stevig en diep in.
Trap het rempedaal niet pompend in, omdat er dan meer kracht nodig is om de auto af te remmen.
2. Zet de selectiehendel in stand N.
Als de selectiehendel in stand N is gezet
3. Zet na het afremmen de auto stil op een veilige plaats langs de weg.
4. Schakel het hybridesysteem uit.
Als de selectiehendel niet in stand N kan worden gezet
3. Blijf het rempedaal met beide voeten intrappen om de rijsnelheid van de auto zo veel mogelijk af te remmen.
4. Om het hybridesysteem uit te schakelen, houdt u de startknop langer dan 2 seconden ingedrukt of drukt u deze driemaal of vaker kort na elkaar in.
5. Breng de auto op een veilige plaats langs de weg tot stilstand.
WAARSCHUWING ■ Als het hybridesysteem tijdens het rijden uitgeschakeld moet worden De stuurbekrachtiging zal niet meer werken, waardoor het verdraaien van het stuurwiel zwaarder gaat. Minder zo veel mogelijk vaart voordat u het hybridesysteem uitschakelt. |