Trap, terwijl het contact AAN staat, het rempedaal in en verplaats de selectiehendel.
Breng de auto altijd eerst geheel tot stilstand voordat u schakelt tussen stand P en D.
Doel van de schakelstanden
Schakelstand |
Doel of functie |
P | Parkeren van de auto/inschakelen van het hybridesysteem |
R | Achteruit |
N | Neutraalstand (Toestand waarbij het vermogen niet wordt overgebracht) |
D | Normaal rijden*1 |
S | Rijden in S-modus*2 |
*1: Zet de selectiehendel onder normale rijomstandigheden in stand D voor een zo laag mogelijk brandstofverbruik en een zo laag mogelijke geluidsproductie.
*2: Door in stand S een schakelbereik te selecteren, kunt u de mate van accelereren en afremmen op de motor beïnvloeden.
Selecteren van de rijmodus
■ Sportmodus/ECO-modus
■ SNOW-modus De SNOW-modus kan worden geselecteerd om de auto af te stemmen op de omstandigheden bij rijden op een glad wegdek, bijvoorbeeld als het heeft gesneeuwd.
Druk op de schakelaar.
Druk nogmaals op de schakelaar om terug te gaan naar de normale modus.