Brandstoftank leeg (diesel)
Bij auto's met HDi-motor is het in het geval van
een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten: raadpleeg de
afbeelding van de desbetreffende motorruimte.
Bij auto's met HDi-motor is het in het geval van
een lege brandstoftank noodzakelijk om het
brandstofsysteem te ontluchten: raadpleeg de
afbeelding van de desbetreffende motorruimte.
Als de motor niet direct aanslaat,
beëindig dan uw startpoging en herhaal
de procedure.
BlueHDi-motoren
- Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
- Zet het contact aan (zonder de motor te
starten).
- Wacht ongeveer 6 seconden en zet het
contact af.
- Herhaal de handelingen 10 keer.
- Bedien de startmotor om de motor te
starten.
1.6 HDi-motor
- Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
- Open de motorkap.
- Maak indien nodig de sierkap los om de
handopvoerpomp te kunnen bereiken.
- Bedien de handopvoerpomp totdat er
weerstand wordt gevoeld (de eerste keer
indrukken kan zwaar zijn).
- Bedien de startmotor tot de motor aanslaat
(als de motor niet gelijk aanslaat, wacht
dan ongeveer 15 seconden en start de
motor opnieuw).
- Als de motor na meerdere pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en vervolgens de startmotor opnieuw.
- Plaats de sierkap terug en klem deze vast.
- Sluit de motorkap.
2.0 HDi-motor
- Vul de brandstoftank met minimaal 5 liter
diesel.
- Open de motorkap.
- Verwijder indien nodig de afdekkap van de
motor voor toegang tot de opvoerpomp.
- Draai de ontluchtingsnippel los.
- Bedien de handopvoerpomp tot u brandstof
door de transparante slang ziet stromen.
- Draai de ontluchtingsnippel vast.
- Bedien de startmotor tot de motor aanslaat
(als de motor bij de eerste poging niet
aanslaat, wacht dan vijftien seconden
alvorens opnieuw te starten).
- Als de motor na enkele pogingen niet
aanslaat, bedien dan de handopvoerpomp
en vervolgens de startmotor opnieuw.
- Breng de afdekkap van de motor aan en
controleer vervolgens of deze goed vastzit.
- Sluit de motorkap.
LESEN SIE MEHR:
Dit overzicht is een hulpmiddel bij het controleren
van de verschillende vloeistofniveaus, het
vervangen van bepaalde onderdelen en het
ontluchten van het brandstofcircuit.
Reservoir stuurbekrachtiging.
Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
Reservoir koelvloeistof.
Reservoir remvloeistof.
Accu/zekeringen.
Zekeringkast.
Luchtfilter.
Oliepeilstok.
Motorolie (bij)vullen.
Handopvoerpomp*.
Ontluchtnippel*.
❈ Het werkelijk aantal airbags in de auto kan afwijken van de afbeelding.
Beide voorstoelen van uw auto zijn uitgerust met een zijairbag Het
doel van de airbag is om de bestuurder en/of de voorpassagier aanvullende
bescherming te bieden naast de bescherming geboden door de veiligheidsgordel
De zijairbags zijn ontworpen om alleen tijdens bepaalde aanrijdingen van
opzij geactiveerd te worden, afhankelijk van de ernst van de aanrijding,
de hoek, de snelheid en de plaats van de impact. Als bij een frontale
aanrijding echter de drempelwaarde voor het activeren van de zijairbags
wordt overschreden, kunnen ook de zijairbags worden geactiveerd De
zijairbags zijn niet ontworpen om bij alle aanrijdingen van opzij of
situaties waarbij de auto over de kop kan slaan opgeblazen te worden
De zijairbags worden mogelijk geactiveerd aan de zijde van de aanrijding of
aan beide zijden.