Buitenspiegels
De verstelbare buitenspiegels zorgen voor
het benodigde zicht naar achteren bij een
inhaalmanoeuvre of het parkeren van de auto.
De buitenspiegels kunnen ook worden
ingeklapt voor het parkeren in een smalle
straat.
Ontwaseming - ontdooiing
Deze functie kunt u inschakelen
door
bij draaiende motor op de toets van
de achterruitverwarming te drukken.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het ontwasemen en
ontdooien van de achterruit.
Verstellen
- Zet de knop A naar links of rechts om de
desbetreffende spiegel te selecteren.
- Duw de knop B in de 4 richtingen om de
spiegel af te stellen.
- Zet de knop A weer in het midden.
Stel om veiligheidsredenen de spiegels
zo af dat de dode hoek zo klein
mogelijk is.
De waargenomen objecten in de
buitenspiegels lijken verder af dan ze in
werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden
gehouden om de afstand ten opzichte van
achteropkomend verkeer goed in te schatten.
Inklappen
- Automatisch: vergrendel de auto met de
afstandsbediening of de sleutel.
- Handmatig: trek bij aangezet contact de
schakelaar A naar achteren.
Als de buitenspiegels zijn ingeklapt met behulp
van de schakelaar A, worden ze niet automatisch
uitgeklapt als de auto wordt ontgrendeld. Trek
nogmaals de schakelaar A naar achteren om de
buitenspiegels uit te klappen.
Uitklappen
- Automatisch: ontgrendel de auto met de
afstandsbediening of de sleutel.
- Handmatig: trek bij aangezet contact de
schakelaar A naar achteren.
Het automatisch in- en uitklappen van de
buitenspiegels kan worden gedeactiveerd
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Klap de buitenspiegels in als u uw auto
in een automatische autowasstraat laat
wassen.
Indien nodig kunt u de buitenspiegels
handmatig inklappen.
Automatisch kantelen
buitenspiegels bij het
achteruitrijden
De buitenspiegels kunnen bij het achteruit
inparkeren naar de grond worden gericht.
Programmeren
- Schakel bij draaiende motor de
achteruitversnelling in.
- Selecteer en verstel achtereenvolgens de
linker en rechter buitenspiegel.
De ingestelde standen worden direct
opgeslagen.
Inschakelen
- Schakel bij draaiende motor de
achteruitversnelling in.
- Beweeg de schakelaar A naar rechts of
links om de desbetreffende buitenspiegel
te selecteren.
De geselecteerde buitenspiegel wordt in de
geprogrammeerde stand gericht.
Uitschakelen
- Haal de versnellingsbak uit de
achteruitversnelling en wacht
tien seconden.
of
- Zet de schakelaar A in de middelste stand.
De buitenspiegel keert terug naar de
oorspronkelijke stand.
De buitenspiegel keert ook terug naar de
oorspronkelijke stand:
- zodra sneller wordt gereden dan 10 km/h,
- als de motor wordt afgezet.
LESEN SIE MEHR:
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder hinder
ondervindt van bijvoorbeeld de zon en van de
koplampen van achteropkomend verkeer.
Zowel het openen als het sluiten is op twee
manieren mogelijk:
Handmatig
Duw of trek de schakelaar tot aan het
zware punt (naar voren voor het sluiten,
naar achteren voor het openen).