Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audioen
telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, ... nog in totaal
maximaal 40 minuten gebruiken.
Inschakelen van de eco-mode
Vervolgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de ecomode
is ingeschakeld en worden de actieve
functies in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten
worden voortgezet via de handsfree set van
uw autoradio.
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
Start om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
- minder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
- meer dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden (zie de rubriek
"Accu").
LESEN SIE MEHR:
Bij auto's met het Stop & Start-systeem
hoeven de accukabels tijdens het
opladen niet losgenomen te worden.
Maak de accupoolklemmen los.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
Sluit de accukabels weer aan, te beginnen
met de (-) kabel.
Controleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en
klemmen.
Na het monteren van de accu duurt
het even voordat het Stop & Startsysteem
weer zal werken, hoe lang dit
duurt is afhankelijk van klimatologische
omstandigheden en de laadtoestand van
de accu (kan tot ongeveer 8 uur duren).
Voordat u een wisserblad
demonteert
Bedien de ruitenwisserschakelaar binnen
één minuut na het afzetten van het contact
om de ruitenwissers naar het midden van
de voorruit te verplaatsen.
Controleer voor het bijvullen of de auto op een
vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger
is dan -11ºC. Als het kouder is, bevriest het
AdBlue waardoor u het niet in het reservoir
kunt gieten. Laat uw auto enkele uren op een
warmere plaats staan en vul vervolgens het
reservoir bij.
Zet het contact af en verwijder de sleutel of
druk, als uw auto daarmee is uitgerust, op
de START/STOP-knop om de motor af te
zetten.
Til voor toegang tot het AdBlue-reservoir
de vloerbekleding van de bagageruimte op
en verwijder vervolgens het reservewiel of
de opbergbak (volgens uitvoering).
Draai de zwarte dop een kwart
omwenteling linksom zonder er druk op uit
te oefenen en trek hem omhoog om hem te
verwijderen.
Draai de blauwe dop een zesde
omwenteling linksom.
Trek de knop omhoog om hem te
verwijderen.
Pak een flacon AdBlue. Controleer de
houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het
etiket voordat u de inhoud van de flacon in
het AdBlue-reservoir van uw auto giet.
Belangrijk: als het AdBlue- reservoir
van uw auto helemaal leeg is -
dit wordt aangegeven door de
waarschuwingsmeldingen en u kunt in
dat geval de motor niet meer starten -
moet u het reservoir vullen met
minimaal 3,8 liter additief (twee flacons
van 1,89 liter).
Veeg nadat u de flacon leeg hebt gegoten
met behulp van een vochtige doek
eventuele vloeistofsporen van de rand van
de vulopening van het reservoir.
Spoel gemorst additief onmiddellijk weg
met koud water of veeg het weg met
een vochtige doek.