Gebruik van het spraakcommandosysteem
1. Druk op de spraaktoets.
Houd de spraaktoets ingedrukt om het
spraakcommandosysteem te annuleren.
2. Noem na het piepsignaal de
gewenste contactnaam.
Wanneer de icoon wordt weergegeven,
kunt u het commando uitspreken.
3. Wanneer meer dan 1 contactnaam
wordt weergegeven, selecteer dan
de gewenste contactnaam.
Wanneer meer dan 1 telefoonnummer wordt weergegeven, selecteer dan het
gewenste telefoonnummer.
Wanneer de toets gesprek aannemen op het stuurwiel wordt ingedrukt, belt het
systeem
het eerste telefoonnummer dat geregistreerd staat voor het eerste contact.

■ Microfoon
■ Spraakcommando's worden in de volgende gevallen mogelijk niet herkend:
- Te snel uitgesproken
- Te hard of te zacht uitgesproken
- Andere inzittenden praten tijdens het uitspreken van spraakcommando's
LESEN SIE MEHR:
U kunt gewenste contacten registreren om het spraakcommandosysteem
mogelijk te maken. U kunt maximaal 50 contacten per telefoon registreren.
1. Ga naar "Spraaklabels": toets MENU → "Instellingen" → "Telefoon" → "Inst.
Om de richtingaanwijzers te kunnen gebruiken, moet het contact in de stand
ON staan. Beweeg de combischakelaar omhoog of omlaag (A) om de
richtingaanwijzers in te schakelen. De groene, pijlvormige controlelampjes
op het instrumentenpaneel geven aan welke richtingaanwijzer in werking is.
Na het nemen van de bocht, worden de lampjes automatisch uitgeschakeld.
Zet de combischakelaar handmatig terug in de middenstand als de
richtingaanwijzers na een bocht blijven knipperen.