Interieurfilter
Filter controleren
Het interieurfilter moet worden vervangen volgens het onderhoudsschema
Als er veelvuldig met de auto gereden wordt in druk stadsverkeer of een
stoffige omgeving, moet het filter vaker worden gecontroleerd en indien nodig
worden vervangen. Reinig het interieurfilter volgens onderstaande procedure
en let erop geen andere onderdelen te beschadigen.
1. Open het dashboardkastje en verwijder de aanslagen aan beide zijden.
2. Trek aan de steunbeugel (1) terwijl het dashboardkastje geopend is.
3. Druk op de vergrendeling op de rechterzijde en verwijder de afdekkap
van het interieurfilter.
4. Vervang het interieurfilter. 5. Plaats de onderdelen in omgekeerde
volgorde van verwijderen.
OPMERKING Plaats het nieuwe interieurfilter op de juiste manier. Anders kan het systeem veel lawaai produceren en kan het filter minder effectief zijn.
LESEN SIE MEHR:
Filter vervangen
Het filter moet indien nodig worden vervangen en mag niet worden
gereinigd U kunt het filter schoonmaken wanneer u het luchtfilterelement
controleert Reinig het filter met behulp van perslucht.
Zekering- of relaisnummer
Ampèrage
Beschermd onderdeel
1
25 A
Ruitenwissermotor rechtsvoor.
2
-
Niet in gebruik.
3
15 A
Automatische ruitenwissers
(regensensor). Ruitenwisser van achterruit.
4
-
Relais aanjagermotor.
5
20 A
Extra voedingspunt achterkant
console.
6
-
Niet in gebruik.
7
20 A
Computer aandrijfregeling
8
20 A
Computer aandrijfregeling
9
-
Relais computer voor
motorregeling.
10
20 A
Extra voedingspunt bestuurder.
11
15 A
Computer aandrijfregeling
12
15 A
Computer aandrijfregeling
13
10 A
Computer aandrijfregeling
14
10 A
Computer aandrijfregeling
15
-
Rijd/start-relais.
16
20 A
Extra voedingspunt console.
17
-
Niet in gebruik.
18
10 A
Computer aandrijfregeling
19
10 A
Stuurbekrachtiging.
20
10 A
Koplampen.
Verlichtingsschakelaar.
21
15 A
Transmissieregelmodule. Oliepomp
transmissie. Omvormer van hybride elektrisch voertuig.
22
-
Niet in gebruik.
23
15 A
Dodehoekmonitor.
Achteruitkijkcamera. Adaptieve snelheidsregeling. Controlelamp
aanrijdingswaarschuwing. Module spanningskwaliteit. Sensor
luchtkwaliteit. Display in hemelbekleding.
24
-
Niet in gebruik.
25
10 A
Antiblokkeersysteem.
26
10 A
Computer aandrijfregeling
27
-
Niet in gebruik.
28
-
Niet in gebruik.
29
15 A
Elektronische accuregelmodule.
30
-
Niet in gebruik.
31
-
Niet in gebruik.
32
-
Niet in gebruik.
33
-
Niet in gebruik.
34
15 A
Elektrisch stuurslot.
35
15 A
Niet in gebruik (reserve).
36
15 A
Niet in gebruik (reserve).
37
-
Niet in gebruik.
38
-
Vacuümpomprelais.
39
-
Vacuümpomprelais.
40
-
Het brandstofpomp-relais.
41
-
Claxonrelais
42
-
Niet in gebruik.
43
-
Niet in gebruik.
44
5 A
Verwarmde sproeier.
45
5 A
Bewaking vacuümpomp.
46
10 A
Niet in gebruik (reserve).
47
10 A
Remschakelaar.
48
20 A
Claxon.
49
5 A
Luchtmassameter.
50
-
Niet in gebruik.
51
15 A
Regeling omvormersysteem.
52
15 A
Elektronische accuregelmodule.
53
10 A
Elektrisch verstelbare stoelen.
54
10 A
Elektrische koelpomp.
55
10 A
Elektrische airconditioning.