On-board diagnosesysteem
Uw auto heeft een on-board diagnosesysteem dat de emissieregeling van de
motor controleert. Indien een van de volgende waarschuwingslampjes gaan
branden, wijst dit erop dat het on-board diagnosesysteem een storing in de
emissieregeling heeft gedetecteerd.
Waarschuwingslamp motorkoelvloeistoftemperatuur. |
Waarschuwingslamp ontsteking. |
Controlelamp motorstoring. |
Waarschuwingslamp aandrijflijn. |
Waarschuwingslamp water in brandstof. |
|
Als u met de auto blijft rijden wanneer de waarschuwingslamp brandt, kan de
motor zonder enige waarschuwing stoppen.Dit kan schade veroorzaken die niet
onder de voertuiggarantie valt. Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.
LESEN SIE MEHR:
WAARSCHUWINGLaat de motor niet stationair draaien of parkeer de auto niet op droge
bladeren, droog gras of ander brandbaar materiaal. Het regeneratieproces
werkt met bijzonder hoge uitlaatgastemperaturen en na het afzetten van de
motor en tijdens en na regeneratie blijft de uitlaat een aanzienlijke
hoeveelheid hitte uitstralen. Dit kan brandgevaar opleveren.
De normale bedrijfstemperatuur van het uitlaatsysteem is bijzonder hoog.
Voer nooit werkzaamheden uit in de buurt van het uitlaatsysteem en probeer
geen delen van het uitlaatsysteem te repareren voordat het uitlaatsysteem is
afgekoeld. Wees bijzonder voorzichtig wanneer u werkzaamheden uitvoert in de
buurt van de dieseloxidatiekatalysator of het roetfilter. Zelfs wanneer de
motor nog maar kort in bedrijf is geweest, worden de
dieseloxidatiekatalysator en het roetfilter al extreem heet. Ze blijven heet
nadat u de motor uitschakelt.
WAARSCHUWINGLaat de motor niet stationair draaien of parkeer de auto niet op droge
bladeren, droog gras of ander brandbaar materiaal. Het regeneratieproces
werkt met bijzonder hoge uitlaatgastemperaturen en na het afzetten van de
motor en tijdens en na regeneratie blijft de uitlaat een aanzienlijke
hoeveelheid hitte uitstralen. Dit kan brandgevaar opleveren.
De normale bedrijfstemperatuur van het uitlaatsysteem is bijzonder hoog.
Voer nooit werkzaamheden uit in de buurt van het uitlaatsysteem en probeer
geen delen van het uitlaatsysteem te repareren voordat het uitlaatsysteem is
afgekoeld. Wees bijzonder voorzichtig wanneer u werkzaamheden uitvoert in de
buurt van de dieseloxidatiekatalysator of het roetfilter. Zelfs wanneer de
motor nog maar kort in bedrijf is geweest, worden de
dieseloxidatiekatalysator en het roetfilter al extreem heet. Ze blijven heet
nadat u de motor uitschakelt.
1. Afdichting van het lek
Zet het contact af.
Zet de schakelaar A in de stand
"Reparatie".
Controleer of de schakelaar B in
de stand "O" staat.
Verwijder het voorwerp dat de lekkage
heeft veroorzaakt niet uit de band.
Rol de witte slang G volledig uit.
Draai de dop van de witte slang los.
Sluit de witte slang aan op het ventiel van
de lekke band.
Let op: dit product is schadelijk bij
inname en irriterend voor de ogen.