Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het
remgedrag van de auto.
Uitsluitend de voorwielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Een noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek het
monteren van de sneeuwkettingen te oefenen;
doe dit op een vlakke en droge ondergrond.
Montagetips
- Als u onderweg sneeuwkettingen moet
monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
- Trek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
- Monteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
- Rijd langzaam weg en rijd een klein stukje
met een snelheid van maximaal 50 km/h.
- Zet de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.
LESEN SIE MEHR:
Bevestiging van het
noodreservewiel
Wanneer u de selectiehendel in de stand R (achteruit) zet, bewegen de
buitenspiegels naar beneden om u te helpen bij het achteruit parkeren
Afhankelijk van de stand van de buitenspiegelschakelaar, bewegen de spiegel
als volgt: