Instructieboekje, auto handleidingen

SRS-airbags

De SRS-airbags worden geactiveerd als de auto betrokken raakt bij bepaalde soorten zware aanrijdingen, die zouden kunnen leiden tot ernstig letsel voor de inzittenden. Ze werken samen met de veiligheidsgordels om de kans op ernstig letsel te beperken.

Voor een veilig gebruik

Airbags voor

  1. Bestuurdersairbag/voorpassagiersairbag
    Helpen het hoofd en de borst van de bestuurder en de voorpassagier te beschermen tegen contact met onderdelen van het interieur
  2. Knie-airbags
    Helpen de bestuurder en de voorpassagier te beschermen.

Side airbags en curtain airbags

  1. Side airbags
    Helpen het bovenlichaam van de voorste inzittenden te beschermen
  2. Curtain airbags
    Helpen het hoofd van de passagiers op de buitenste zitplaatsen voor en achter te beschermen

Onderdelen SRS-airbagsysteem

Voor een veilig gebruik

  1. Motorkaphefsysteem
  2. Aan/uit-schakelaar airbag
  3. Voorpassagiersairbag
  4. Curtain airbags
  5. Knie-airbags
  6. Controlelampjes PASSENGER AIR BAG
  7. Gordelspanners en spankrachtbegrenzers
  8. Sensoren aanrijding opzij (voor)
  9. Side airbags voor
  10. Waarschuwingslampje SRS
  11. Bestuurdersairbag
  12. Sensoren aanrijding opzij (achter)
  13. Positiesensor bestuurdersstoel
  14. Schakelaar veiligheidsgordel bestuurder
  15. Airbag-ECU
  16. Sensoren frontale aanrijding
  17. Sensoren actieve motorkap

De belangrijkste onderdelen van het airbagsysteem en de actieve motorkap zijn hierboven afgebeeld. Het SRS-airbagsysteem en de actieve motorkap worden aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren van de airbags zorgt een chemische reactie in de ontstekingsmechanismen ervoor dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzittenden te helpen beperken. Wanneer de actieve motorkap wordt geactiveerd, komt een niet-giftig gas vrij als gevolg van een chemische reactie in het hefsysteem. Hierdoor komen de zuigers snel omhoog en komt het achterste deel van de motorkap omhoog.

WAARSCHUWING

■ Voorzorgsmaatregelen SRS-airbags Neem met betrekking tot de airbags de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.

Het niet in acht nemen van de voorzorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot gevolg hebben.

  • Alle inzittenden dienen hun veiligheidsgordel op de juiste manier te dragen.

    De SRS-airbags zijn aanvullende middelen die samen met de veiligheidsgordels gebruikt moeten worden.

  • De bestuurdersairbag wordt met een aanzienlijke kracht geactiveerd, waardoor ernstig letsel kan ontstaan, vooral wanneer de bestuurder zich erg dicht bij de airbag bevindt.

    Het gevaarlijkst bij de activering van de airbag zijn de eerste 50 - 75 mm; door een afstand van minimaal 250 mm tot het stuurwiel aan te houden, hanteert u een veilige marge. Dit is de afstand gemeten vanaf het midden van het stuurwiel tot aan uw borstbeen. Als u nu minder dan 250 mm van de airbag zit, kunt u uw zitpositie op verschillende manieren wijzigen:

    • Plaats uw stoel zo ver mogelijk naar achteren terwijl de pedalen nog goed kunnen worden bediend.
    • Zet de rugleuning iets achterover.

      Hoewel auto's verschillen, verkrijgen veel bestuurders, zelfs met de bestuurdersstoel helemaal naar voren, de afstand van 250 mm door simpelweg de rugleuning iets achterover te zetten. Als u door het achterover zetten van uw stoel de weg niet goed meer kunt zien, kunt u een stevig, niet-glad kussen gebruiken om hoger te zitten, of uw stoel hoger zetten wanneer uw auto deze mogelijkheid biedt.

    • Als het stuurwiel verstelbaar is, kantel het dan naar beneden. Hierdoor wijst de airbag naar uw borst in plaats van naar uw hoofd en nek.

De stoel dient te worden afgesteld zoals hierboven aanbevolen, terwijl de pedalen en het stuurwiel nog steeds goed bediend kunnen worden en u het instrumentenpaneel nog goed kunt zien.

 

WAARSCHUWING

■ Voorzorgsmaatregelen SRS-airbags

  • De voorpassagiersairbag wordt ook met een aanzienlijke kracht geactiveerd waardoor ernstig letsel kan ontstaan, vooral wanneer de voorpassagier zich erg dicht bij de airbag bevindt. De voorpassagiersstoel dient zo ver mogelijk van de airbag af te staan, met de rugleuning rechtop.
  • Kinderen die niet goed op de stoel zitten en/of niet goed vastzitten, kunnen ernstig letsel oplopen door een geactiveerde airbag. Gebruik de veiligheidsgordels nooit voor baby's of kleine kinderen, maar zet hen goed vast in een baby- of kinderzitje.

    Lexus raadt u met klem aan om alle kinderen achterin te laten plaatsnemen en ze altijd te vervoeren in een passend baby- of kinderzitje of met een zitkussen en/of veiligheidsgordels.

    Achterin zitten kinderen veiliger dan op de voorpassagiersstoel.

  • Ga niet op het puntje van de stoel zitten en leun niet op het dashboard.

Voor een veilig gebruik

  • Laat een kind niet op de voorpassagiersstoel staan of bij een voorpassagier op schoot zitten.
  • Sta niet toe dat voorpassagiers voorwerpen op hun knieën vasthouden.

Voor een veilig gebruik

  • Leun niet tegen het portier, de dakzijrail en de voor-, midden- en achterstijl.

Voor een veilig gebruik

 

WAARSCHUWING

■ Voorzorgsmaatregelen SRS-airbags

  • Laat niemand op de passagiersstoel knielen met het hoofd naar het portier gericht en laat niemand zijn hoofd of handen buiten de auto steken.

Voor een veilig gebruik

  • Bevestig niets aan en laat niets rusten tegen componenten als het dashboard, het stuurwielkussen of het onderste deel van het dashboard.

    Dergelijke voorwerpen kunnen als een projectiel worden gelanceerd als de bestuurdersairbag, de voorpassagiersairbag en de knieairbag worden geactiveerd.

Voor een veilig gebruik

  • Bevestig geen voorwerpen aan onderdelen van de auto, zoals het portier, de voorruit, de portierruit, de voor- of achterstijl, de dakstijl en de handgreep.

Voor een veilig gebruik

  • Hang geen kleerhangers of harde voorwerpen aan de kledinghaakjes. Dergelijke voorwerpen kunnen als een projectiel gelanceerd worden en ernstig letsel veroorzaken wanneer de curtain airbags geactiveerd worden.
  • Zorg ervoor dat het gedeelte waar de knie-airbag wordt geactiveerd niet door iets wordt afgedekt.
  • Gebruik geen accessoires die het gedeelte van de stoel waarin de side airbags geactiveerd worden, afdekken omdat dat het activeren van de airbags negatief kan beïnvloeden.

    Dergelijke accessoires kunnen tot resultaat hebben dat de side airbags niet op de juiste wijze geactiveerd worden, helemaal niet geactiveerd worden of per ongeluk geactiveerd worden, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.

 

WAARSCHUWING

■ Voorzorgsmaatregelen SRS-airbags

  • Oefen geen overmatige kracht uit op delen waarin onderdelen van het airbagsysteem aanwezig zijn.

    Als dat wel gebeurt, kunnen er storingen aan de SRS-airbags ontstaan.

  • Raak onderdelen van het airbagsysteem niet aan direct nadat de SRS-airbags geactiveerd zijn, omdat deze heet kunnen zijn.
  • Als u na het activeren van de SRS-airbags moeilijkheden met de ademhaling ondervindt, open dan een portier of ruit om frisse lucht binnen te laten of verlaat de auto als u dat op een veilige manier kunt doen. Als er poederdeeltjes op uw huid zijn terechtgekomen, was deze er dan zo snel mogelijk af om huidirritatie te voorkomen.
  • Als de delen van de auto waarin airbags ondergebracht zijn, zoals het stuurwielkussen en de bekleding van de voor- en achterstijlen, beschadigd of gescheurd zijn, laat deze dan vervangen door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

■Wijzigingen aan en afvoeren van onderdelen van het SRS-airbagsysteem Voer uw auto niet af en voer geen van onderstaande veranderingen uit zonder eerst een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige te raadplegen. De airbags kunnen defect raken of per ongeluk worden geactiveerd (opgeblazen), waardoor ernstig letsel kan ontstaan.

  • Plaatsen, verwijderen, demonteren en repareren van de airbags
  • Reparaties, wijzigingen, verwijderen of vervangen van het stuurwiel, instrumentenpaneel, dashboard, stoelen of stoelbekleding, voor-, midden- en achterstijlen en dakzijrails
  • Reparaties of wijzigingen aan het voorspatbord, de voorbumper of de zijkant van het passagierscompartiment
  • Plaatsen van een bullbar, sneeuwploeg of lier
  • Wijzigingen aan de wielophanging van de auto
  • Plaatsen van elektronische apparatuur als een mobiele tweewegradio (zend-/ontvanginstallatie) of CD-speler
  • Wijzigingen aan de auto ten behoeve van mindervaliden

■ Als de SRS-airbags worden geactiveerd

  • U kunt lichte schaafplekken, brandwonden, kneuzingen, e.d. oplopen als gevolg van de zeer hoge snelheid waarmee de SRS-airbags worden geactiveerd door hete gassen.
  • Er is een luide knal hoorbaar en er komt wit poeder vrij.
  • Gedurende enkele minuten na het activeren van de airbags kunnen de onderdelen van de airbagmodule (stuurwielnaaf, afdekkap airbag en ontstekingsmechanisme) evenals de voorstoelen, delen van de voor- en achterstijlen en de daklijstbekleding nog heet zijn. De airbag zelf kan ook heet zijn.
  • De voorruit kan barsten.
  • Auto's met ERA-GLONASS: Als een airbag wordt geactiveerd, belt het systeem automatisch de meldkamer*. De locatie van de auto wordt doorgegeven (zonder dat de toets SOS hoeft te worden ingedrukt) en een medewerker zal proberen om met de inzittenden te praten om de ernst van de situatie vast te stellen en te bepalen of hulp nodig is. Als de inzittenden niet in staat zijn om te communiceren, behandelt de medewerker de oproep automatisch als een noodgeval en schakelt hij of zij de noodzakelijke hulpdiensten in.

*: In sommige gevallen kan er geen oproep worden geplaatst.

■ Voorwaarden voor activering van de SRS-airbags (SRS-airbags voor)

  • De airbags voor worden geactiveerd als een bepaalde drempelwaarde wordt overschreden (vergelijkbaar met een frontale aanrijding met een snelheid van ongeveer 20 - 30 km/h tegen een muur die niet kan bewegen of vervormen).

    Deze drempelsnelheid kan in de volgende situaties echter veel hoger liggen:

    • Wanneer de auto iets raakt dat kan bewegen en/of vervormen, zoals een geparkeerde auto of lantaarnpaal
    • Wanneer de auto betrokken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de auto onder een vrachtwagen terechtkomt
  • Afhankelijk van het type aanrijding worden mogelijk alleen de gordelspanners geactiveerd.

■ Voorwaarden voor activering van de SRS-airbags (SRS side airbags en curtain airbags)

  • De SRS-side airbags en curtain airbags worden geactiveerd als een bepaalde drempelwaarde wordt overschreden (vergelijkbaar met ter plaatse van het passagierscompartiment aangereden worden met een snelheid van ongeveer 20 - 30 km/h door een ongeveer 1.500 kg wegend voertuig, komend vanuit een richting die haaks staat op de positie van de auto).
  • De curtain airbags worden geactiveerd bij een ernstige frontale aanrijding.

■ Omstandigheden waarbij de SRS-airbags geactiveerd kunnen worden, anders dan bij een aanrijding De airbags voor en de curtain airbags kunnen ook geactiveerd worden bij zware stoten tegen de onderkant van de auto. Zie de afbeelding voor een aantal voorbeelden.

  • Raken van een stoeprand of een ander hard voorwerp
  • In of over een diepe kuil rijden
  • Hard neerkomen

Voor een veilig gebruik

■ Soorten aanrijdingen waarbij de airbags soms niet geactiveerd worden (airbags voor) De airbags voor worden over het algemeen niet geactiveerd bij aanrijdingen van opzij of van achteren, als de auto over de kop slaat of bij een frontale aanrijding op lage snelheid.

Maar wanneer een aanrijding voldoende voorwaartse deceleratie veroorzaakt, worden de airbags voor mogelijk geactiveerd.

  • Aanrijding van opzij
  • Aanrijding van achteren
  • Over de kop slaan

Voor een veilig gebruik

■ Soorten aanrijdingen waarbij de side airbags en de curtain airbags mogelijk niet worden geactiveerd De side airbags en curtain airbags treden mogelijk niet in werking bij aanrijdingen van opzij onder een bepaalde hoek of bij aanrijdingen van opzij waarbij het passagierscompartiment niet wordt geraakt.

  • Aanrijding van opzij waarbij het passagierscompartiment niet wordt geraakt
  • Aanrijding van opzij onder een hoek

Voor een veilig gebruik

De side airbags treden over het algemeen niet in werking bij aanrijdingen van voren of van achteren, als de auto over de kop slaat of bij een aanrijding van opzij op lage snelheid.

  • Aanrijding van voren
  • Aanrijding van achteren
  • Over de kop slaan

Voor een veilig gebruik

De curtain airbags treden over het algemeen niet in werking bij aanrijdingen van achteren, als de auto over de kop slaat of bij een aanrijding van opzij of bij een frontale aanrijding op lage snelheid.

  • Aanrijding van achteren
  • Over de kop slaan

Voor een veilig gebruik

■Wanneer moet u contact opnemen met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige In de volgende gevallen zal controle en/of reparatie van de auto nodig zijn. Neem zo snel mogelijk contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.

  • Nadat een of meer SRS-airbags zijn geactiveerd.
  • De voorzijde van de auto is beschadigd of vervormd of de auto was betrokken bij een ongeval dat niet van zodanige aard was dat de airbags vóór werden geactiveerd.

Voor een veilig gebruik

  • Bij beschadiging of vervorming van een gedeelte van een portier of het omliggende gebied of bij een ongeval dat niet van zodanige aard was dat de side airbags en curtain airbags werden geactiveerd.

Voor een veilig gebruik

  • Bij krassen, scheuren of andere beschadigingen aan het stuurwielkussen of het dashboard bij de voorpassagiersairbag of het onderste gedeelte van het instrumentenpaneel.

Voor een veilig gebruik

  • Bij krassen, scheuren of andere beschadigingen aan de zijkant van de leuning van een voorstoel met een side airbag.

Voor een veilig gebruik

  • Bij krassen, scheuren of andere beschadigingen in het deel van de voor- en achterstijl en de daklijstbekleding met de curtain airbags.

Voor een veilig gebruik

    LESEN SIE MEHR:

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Veiligheidsgordels

    Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle inzittenden de veiligheidsgordel dragen. Juist gebruik van de veiligheidsgordels Trek de schoudergordel zo ver naar buiten dat de gordel goed tegen de schouder aan ligt en niet van de schouder af glijdt of tegen de nek aan ligt. Plaats het heupgedeelte van de gordel zo laag mogelijk over de heupen. Stel de rugleuning af. Ga zo rechtop mogelijk in de stoel zitten met uw rug stevig tegen de leuning. Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel niet gedraaid zit.

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Aan/uit-schakelaar airbag

    Met dit systeem kunnen de voorpassagiersairbag en de knie-airbag voor de voorpassagier worden uitgeschakeld. Schakel deze airbags alleen uit als er een baby- of kinderzitje op de voorpassagiersstoel gebruikt wordt. Controlelampje PASSENGER AIR BAG.

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Wat moet u doen als...

    (Problemen oplossen) Als zich een probleem voordoet met het handsfree-systeem of een Bluetooth- apparaat, controleer dan eerst de onderstaande tabel. Bij het gebruik van het handsfree-systeem in combinatie met een Bluetooth- apparaat Het handsfree-systeem of Bluetooth-apparaat werkt niet. De Bluetooth-versie van de aangesloten mobiele telefoon is mogelijk ouder dan de aangegeven versie. →Gebruik een mobiele telefoon met Bluetooth-versie 2.0 of hoger (aanbevolen: versie 3.0 met EDR of hoger).