Starten
- De elektronische sleutel bevindt zich
in het interieur van de auto. Trap het
rempedaal in (auto's met automatische
transmissie) of trap het koppelingspedaal
volledig in (auto's met handgeschakelde
versnellingsbak) en houd het pedaal
ingetrapt tot de motor is gestart.
- Druk op de knop
"START/STOP".
- Het stuurslot wordt ontgrendeld en de
motor wordt bijna direct gestart.
Bij zeer lage temperaturen
wordt
bij auto's met een dieselmotor de
motor pas na het doven van het
verklikkerlampje "Voorgloeien" gestart.
Als dit verklikkerlampje gaat branden
nadat u op de knop "START/STOP"
hebt gedrukt, moet u het rempedaal of
het koppelingspedaal ingetrapt houden
tot het verklikkerlampje dooft en mag
u niet nogmaals op de knop "START/
STOP" drukken voordat de motor is
aangeslagen.
Als aan een van de voorwaarden voor het starten
niet wordt voldaan, wordt ter herinnering een
melding op het display van het instrumentenpaneel
weergegeven. In sommige gevallen moet het
stuurwiel heen en weer worden bewogen terwijl
de knop "START/STOP" wordt ingedrukt om het
stuurslot te ontgrendelen; u wordt hiervan via een
melding op de hoogte gebracht.
LESEN SIE MEHR:
Zet de auto stil.
Druk op de knop
"START/STOP"
terwijl de elektronische sleutel zich
in het interieur van de auto bevindt.
Als u het systeem inschakelt in de modus Waarschuwing, verschijnt een
afbeelding van een auto in bovenaanzicht met rijstrookmarkeringen op het
informatiedisplay.