Instructieboekje, auto handleidingen

Starten op afstand

U kunt deze functie in- en uitschakelen of instellingen aanpassen met behulp van het informatiedisplay.

Het systeem past de binnentemperatuur aan al naargelang de instellingen die u hebt gekozen tijdens het starten op afstand.

 U kunt de instelling voor klimaatregeling niet aanpassen wanneer starten op afstand gebruikt wordt.Wanneer u het contact aanzet, keert het klimaatregelsysteem terug naar de vorige instellingen. U kunt nu aanpassingen doen.

U moet bepaalde autofuncties weer inschakelen, zoals:

  • Stoelverwarming.
  • Stoelkoeling.
  • Verwarmd stuurwiel.
  • Verwarmde buitenspiegels.
  • Verwarmde achterruit
Automatische instellingen

Bij heet weer wordt het systeem ingesteld op 22ºC. De stoelkoeling wordt op de hoge stand ingesteld (als deze beschikbaar is en op het informatiedisplay de instelling AUTO is ingeschakeld).

Bij normaal weer verwarmt of koelt het systeem (op basis van de vorige instellingen). De achterruitverwarming, verwarmde buitenspiegels en stoelverwarming of -koeling worden niet ingeschakeld.

Bij koud weer wordt het systeem ingesteld op 22ºC. De stoelverwarming wordt op de hoge stand ingesteld (als deze beschikbaar is en op het informatiedisplay de instelling AUTO is ingeschakeld). De verwarmde achterruit en de verwarmde buitenspiegels worden niet ingeschakeld.

    LESEN SIE MEHR:

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Luchtfilter cabine

    Uw auto is uitgerust met een interieurluchtfilter, wat de volgende voordelen oplevert voor u en uw passagiers: Uw rijcomfort wordt verbeterd door de concentratie vuildeeltjes en geur te verminderen. Het interieur blijft schoner. De onderdelen van de klimaatregeling worden beschermd tegen afzettingen van vuildeeltjes. Het interieurluchtfilter bevindt zich achter het handschoenenkastje.

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Stoelen

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Hoogte geopende achterklep instellen

    Breng de achterklep omhoog. Stop de beweging van de achterklep door op de bedieningsknop op de achterklep te drukken wanneer de gewenste hoogte is bereikt. N.B.:  Wanneer de achterklep niet meer beweegt, kunt u deze ook met de hand naar de gewenste hoogte bewegen. Houd de bedieningsknop van de achterklep ingedrukt totdat een geluidssignaal weerklinkt, wat erop wijst dat het programmeren is voltooid. N.B.:  U kunt alleen de bedieningsknop van de achterklep gebruiken om de hoogte te programmeren.