Instructieboekje, auto handleidingen

Supervergrendeling

De supervergrendeling blokkeert het van buitenaf en van binnenuit openen van de portieren.

Als de supervergrendeling is ingeschakeld, is ook de knop van de centrale vergrendeling in het interieur buiten werking.

Schakel daarom nooit de supervergrendeling in als er zich iemand in de auto bevindt.

Met de afstandsbediening

 

  • Druk op het gesloten hangslot om de auto volledig te vergrendelen.

    Houd het hangslot ingedrukt om de ramen te sluiten.

  • Druk binnen vijf seconden nogmaals op het gesloten hangslot om de supervergrendeling van de auto in te schakelen.
Zorg ervoor dat het sluiten van de ruiten niet gehinderd wordt door voorwerpen of personen.

Let met name op in de auto aanwezige kinderen wanneer u de ruiten sluit.

Met het "Keyless entry and start"-systeem

Supervergrendeling

Via de portieren:

  • Druk, terwijl u de elektronische sleutel bij u hebt (deze moet zich in de detectiezone A bevinden), met een vinger op de portiergreep, bij de merktekens, om de auto te vergrendelen.
  • Druk binnen vijf seconden nogmaals op de portiergreep om de supervergrendeling in te schakelen.

    LESEN SIE MEHR:

     Citroen DS5 - Instructieboekje (2011-2018) > Lokaliseren van de auto

    Met deze functie kunt u uw auto op afstand lokaliseren, wat vooral praktisch is bij weinig licht. De auto dient hiervoor wel vergrendeld te zijn. Druk op het gesloten hangslot op de afstandsbediening.

     Citroen DS5 - Instructieboekje (2011-2018) > Noodsleutel

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Sleutelloos starten

    N.B.:  Het systeem werkt misschien niet wanneer de passieve sleutel zich dicht bij metalen voorwerpen of elektronische apparaten bevindt, zoals sleutels of een mobiele telefoon. N.B.:  Om het contact aan te zetten en de motor te starten, moet zich een geldige passieve sleutel in uw auto bevinden. Contact aanzetten  Druk eenmaal op de startknop zonder met uw voet het rem-of koppelingspedaal aan te raken. Deze bevindt zich op het instrumentenpaneel in de buurt van het stuurwiel. Alle elektrische circuits en accessoires zijn operationeel en de waarschuwings- en controlelampen branden.