Supervergrendeling
De supervergrendeling blokkeert het van
buitenaf en van binnenuit openen van de
portieren.
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
is ook de vergrendelingsschakelaar in het
interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de supervergrendeling
in als er zich iemand in de auto bevindt.
Met de sleutel
- Draai de sleutel richting de achterzijde
van de auto om de auto volledig te
vergrendelen.
- Draai binnen 5 seconden de sleutel
nogmaals richting de achterzijde van de
auto om de supervergrendeling van de
auto in te schakelen.
Met de afstandsbediening
- Druk op het gesloten
hangslot
om de auto volledig te
vergrendelen of druk langer dan
2 seconden op het gesloten
hangslot om ook de ruiten te
sluiten.
- Druk binnen 5 seconden nogmaals op het
gesloten hangslot om de supervergrendeling
van de auto in te schakelen.
De supervergrendeling wordt
bevestigd door het gedurende
ongeveer 2 seconden branden van de
richtingaanwijzers.
Lokaliseren van de auto
- Druk op het symbooltje van
het
gesloten hangslot om de eerder
vergrendelde auto te lokaliseren
op een parkeerplaats.
De plafonniers gaan branden en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende
enkele seconden.
LESEN SIE MEHR:
Met de sleutel
Draai de sleutel in de richting van de achterzijde
van de auto om de auto volledig te vergrendelen.
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht die over
een specifieke code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact
de code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
Selecteer de stand M om sequentieel te
schakelen in de zes versnellingen.
Trek de selectiehendel naar het symbool +
om één versnelling op te schakelen.
Duw de selectiehendel naar het symbool -
om één versnelling terug te schakelen.