Verlichting spiegels
Om de toegang tot de auto te vergemakkelijken,
worden de volgende delen verlicht:
- het oppervlak naast het bestuurders- en
het passagiersportier,
- het oppervlak voor de buitenspiegels en
achter de voorportieren.
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld:
- bij het ontgrendelen,
- bij het afzetten van het contact,
- bij het openen van een portier,
- bij het lokaliseren van de auto via de
afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde tijd automatisch.
LESEN SIE MEHR:
De instapverlichting wordt afhankelijk van de
door de lichtsensor gesignaleerde hoeveelheid
licht geactiveerd om op donkere plaatsen het
lokaliseren van de auto en het instappen te
vergemakkelijken.
Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
Tussenafstand instellen
Met deze functie kunt u een bepaalde afstand tot uw voorligger
programmeren, zonder dat u het gaspedaal of het rempedaal hoeft in te
trappen De tussenafstand wordt automatisch geactiveerd wanneer het
Advanced Smart Cruise Control systeem is ingeschakeld Selecteer de
geschikte afstand overeenkomstig de wegomstandigheden en de rijsnelheid
Elke keer wanneer u op de toets drukt, wordt de tussenafstand als volgt
gewijzigd: