Voordat u gaat rijden
Vloermat
Gebruik alleen vloermatten die speciaal zijn ontworpen voor auto's van
hetzelfde
model en modeljaar als uw auto. Bevestig ze op de juiste wijze op de
vloerbedekking.
1. Steek de klemhaken (clips) in de ringen
in de vloermat.
2. Draai het bovenste hendeltje van de
klemhaken (clips) om de vloermatten
te bevestigen.
*: Breng de merktekens
altijd in lijn.
De vorm van de klemhaken (clips) wijkt mogelijk af van wat is aangegeven in
de
afbeelding.
WAARSCHUWING
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kan de vloermat van de bestuurder gaan schuiven,
wat de bediening
van de pedalen tijdens het rijden kan hinderen. Hierdoor kan de snelheid
plotseling toenemen
of kan mogelijk niet geremd worden. Dit kan leiden tot een ongeval
waarbij ernstig
letsel kan ontstaan.
■Wanneer u de vloermat van de bestuurder plaatst
- Gebruik geen vloermatten die zijn ontworpen voor auto's van een
ander model en/of
modeljaar, zelfs niet als het gaat om originele Lexus-vloermatten.
- Gebruik alleen vloermatten die zijn ontworpen voor de
bestuurderszijde.
- Zet de vloermat altijd vast met behulp van de meegeleverde
klemhaken (clips).
- Leg nooit twee of meer vloermatten boven op elkaar.
- Bevestig de vloermat niet met de onderzijde naar boven of in de
verkeerde richting.
■ Voordat u gaat rijden
- Controleer of de vloermat stevig op de juiste
plaats is bevestigd met alle meegeleverde
klemhaken (clips). Voer deze controle altijd
uit nadat de vloer van de auto is gereinigd.
- Zet het hybridesysteem UIT en de selectiehendel
in stand P en trap elk pedaal helemaal
in, om er zeker van te zijn dat de vloermat de
bediening van de pedalen niet hindert.
|
LESEN SIE MEHR:
Om veilig te kunnen rijden, moet u de stoel in de juiste positie zetten
en de
spiegels afstellen voordat u gaat rijden.
De juiste houding achter het stuur
Pas de hoek van de rugleuning zo
aan dat u rechtop zit en niet voorover
hoeft te leunen om te kunnen
sturen.
Pas de zitting zo aan dat u de pedalen
helemaal kunt intrappen en dat
uw armen licht gebogen zijn bij de
ellebogen wanneer u het stuurwiel
vasthoudt.
Vergrendel de hoofdsteun met het midden zo dicht mogelijk bij de
bovenkant
van uw oren.
Draag de veiligheidsgordel op de juiste wijze.
Een actieve parkeerhulpmodus selecteren
Druk één keer op de knop om fileparkeren in te schakelen. Druk een tweede
keer op de knop om loodrecht op de weg parkeren in te schakelen. Als u
opnieuw op de knop drukt, wordt het systeem uitgeschakeld.