Alarm ingeschakeld
Parkeer de auto en zet de motor uit Schakel het alarm in zoals hieronder
is beschreven.
Met de inklapbare sleutel
- Zet de motor uit en verwijder de contactsleutel uit het
contactslot.
- Zorg dat alle portieren, de motorkap en de achterklep gesloten
en vergrendeld zijn.
- Vergrendel de portieren door op de vergrendeltoets van de
afstandsbediening te drukken.
Na het voltooien van bovenstaande stappen knipperen de alarmknipperlichten
eenmaal om aan te geven dat het alarm is ingeschakeld Als de achterklep
of motorkap open blijft, functioneren de alarmknipperlichten mogelijk niet
en wordt het antidiefstalalarm niet geactiveerd Als hierna de achterklep
en de motorkap worden gesloten, knipperen de alarmknipperlichten
eenmaal en schakelt het antidiefstalsysteem in.
Met de Smart Key
- Zet de motor uit.
- Zorg dat alle portieren, de motorkap en de achterklep gesloten
en vergrendeld zijn.
- Vergrendel de portieren door de toets van de portiergreep aan
de buitenzijde van het voorportier in te drukken met de Smart Key in
uw bezit Na het voltooien van bovenstaande stappen knipperen de
alarmknipperlichten eenmaal om aan te geven dat het alarm is
ingeschakeld Als de achterklep of motorkap open blijft, functioneren
de alarmknipperlichten mogelijk niet en wordt het antidiefstalalarm
niet geactiveerd. Als hierna de achterklep en de motorkap worden
gesloten, knipperen de alarmknipperlichten eenmaal en schakelt het
antidiefstalsysteem in.
- Vergrendel de portieren door op de vergrendeltoets van de Smart
Key te drukken Na het voltooien van bovenstaande stappen knipperen de
alarmknipperlichten eenmaal om aan te geven dat het alarm is
ingeschakeld Als de achterklep of motorkap open blijft, functioneren
de alarmknipperlichten mogelijk niet en wordt het antidiefstalalarm
niet geactiveerd. Als hierna de achterklep en de motorkap worden
gesloten, knipperen de alarmknipperlichten eenmaal en schakelt het
antidiefstalsysteem in.
Schakel het alarm pas in als alle passagiers de auto verlaten hebben. Als
het alarm wordt ingeschakeld terwijl er nog iemand in de auto zit, wordt
het alarm geactiveerd als diegene de auto verlaat Als binnen 30 seconden
na het inschakelen van het alarm een portier (of achterklep) of de
motorkap wordt geopend, wordt het systeem uitgeschakeld om onnodig
activeren van het alarm te voorkomen.
Antidiefstalalarm geactiveerd
Het alarm wordt geactiveerd als een van de volgende situaties zich
voordoet terwijl het alarm is ingeschakeld.
- Een van de voor of achterportieren wordt geopend zonder de
afstandsbediening te gebruiken.
- De achterklep wordt geopend zonder de afstandsbediening te
gebruiken.
- De motorkap wordt geopend.
De claxon klinkt en de alarmknipperlichten knipperen continu gedurende
ongeveer 27 seconden. Daarna klinkt twee keer een alarm met een interval
van 10 seconden. Als de alarmtoestand niet verandert na het klinken van
het alarm zal het alarm opnieuw afgaan. Het alarm kan worden uitgeschakeld
door de portieren met de afstandsbediening te ontgrendelen.
LESEN SIE MEHR:
Het systeem wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld:
Inklapbare sleutel
De ontgrendeltoets wordt ingedrukt.
De motor wordt gestart (binnen 3 seconden).
Het contact staat gedurende 30 seconden of langer in stand ON.
N.B.: Niet bij elke botsing
wordt de airbag geactiveerd of de brandstofpomp uitgeschakeld (waardoor
Emergency Assistance kan worden ingeschakeld). Als de Emergency
Assistance echter geactiveerd wordt, probeert het systeem contact op te
nemen met de noodhulpdiensten. Als een verbonden mobiele telefoon
beschadigd is of de verbinding met het systeem wordt verbroken, zoekt
het en probeert het verbinding te maken met een beschikbare reeds
gekoppelde mobiele telefoon. Het systeem probeert een noodoproep uit te
voeren.