Vervoer nooit mensen in de bagageruimte of op een neergeklapte
rugleuning Laat iedereen rechtop zitten, met de rug tegen de
rugleuning van de stoel, de veiligheidsgordel om en de voeten op de
vloer.
De inzittenden mogen tijdens het rijden niet uit hun stoel komen of
van plaats wisselen. Een inzittende die zijn of haar veiligheidsgordel
niet draagt, kan tijdens een aanrijding of een noodstop door de auto
worden geslingerd, tegen andere inzittenden aan, of zelfs uit de auto
worden geslingerd.
Elke veiligheidsgordel is bestemd voor één persoon. Als er meerdere
personen van dezelfde veiligheidsgordel gebruik maken, kunnen ze bij
een aanrijding ernstig of dodelijk letsel oplopen.
Maak geen gebruik van accessoires die aan de veiligheidsgordels
moeten worden bevestigd. Accessoires die claimen het comfort voor de
inzittenden te verbeteren of die de gordel anders geleiden, kunnen de
beschermende werking van de veiligheidsgordel in negatieve zin
beïnvloeden en de kans op letsel bij een aanrijding vergroten.
De inzittenden moeten geen harde of scherpe voorwerpen plaatsen
tussen henzelf en de airbags. Het dragen van harde of scherpe
voorwerpen rond uw middel of het in uw mond houden van dergelijke
voorwerpen kan ernstig letsel veroorzaken als een airbag wordt
geactiveerd.
Blijf op veilige afstand van de afdekkappen van de airbags. Laat
iedereen rechtop zitten, met de rug tegen de rugleuning van de stoel,
de veiligheidsgordel om en de voeten op de vloer. Als inzittenden zich
te dicht bij een airbag bevinden, kunnen ze letsel oplopen als de
airbags worden geactiveerd.
Bevestig geen voorwerpen aan of in de buurt van de afdekkappen van de
airbags. Voorwerpen die zijn bevestigd aan of in de buurt van de
afdekkappen van de airbags vóór of de zijairbags kunnen een juiste
werking van de airbags in negatieve zin beïnvloeden.
Modificeer de voorstoelen niet. Modificatie van de voorstoelen kan de
werking van de sensoren van het aanvullend veiligheidssysteem of van
de zijairbags in negatieve zin beïnvloeden.
Plaats niets onder de voorstoelen Het plaatsen van voorwerpen onder
de voorstoelen kan de werking van de sensoren van het aanvullend
veiligheidssysteem of van de bedrading in negatieve zin beïnvloeden.
Laat nooit het heupgedeelte van uw gordel om een kind heen
lopen dat op uw schoot zit. Het kind zou ernstig letsel kunnen oplopen
in geval van een aanrijding. Baby’s en kinderen moeten op de juiste
manier in geschikte kinderzitjes of gordels op de achterstoelen worden
vervoerd.