Extra aanwijzingen (meldingen)
Wanneer de slimme parkeerhulp in werking is, wordt mogelijk een melding
weergegeven ongeacht de status van de wegrijprocedure De meldingen worden
weergegeven overeenkomstig de omstandigheden Volg tijdens het parkeren
met de slimme parkeerhulp de gegeven aanwijzingen op.
OPMERKING
- Het systeem wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld. Parkeer uw auto handmatig:
Als het ABS in werking treedt.
Als de TCS/ESC wordt uitgeschakeld.
- Het systeem wordt in de volgende gevallen niet ingeschakeld.
Als de TCS/ESC wordt uitgeschakeld.
LESEN SIE MEHR:
De wegrijmodus werkt in onderstaande situatie:
Als de motor net gestart is en de rijsnelheid lager is dan 5
km/u.
Als de fileparkeerprocedure met het Smart Parking
Assist systeem voltooid is.
Schakel de slimme parkeerhulp in De selectiehendel moet in
stand P (parkeren) of N (vrijstand) staan.
Selecteer wegrijmodus
Controleer de omgeving
Bediening van het stuurwiel
Schakel volgens de aanwijzingen op het LCD scherm.
Rijd langzaam en houd het rempedaal iets ingetrapt.
Wegrijden voltooid Wijzig indien nodig zelf de positie van
de auto.
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld en er een storing in het
systeem zit, wordt bovenstaande melding weergegeven. Ook gaat het
controlelampje in de toets niet branden en klinkt 3 keer een
piepsignaal.
Als zich een probleem voordoet met uitsluitend de slimme
parkeerhulp, zal na 2 seconden de parkeerhulp in werking treden.
■ Schakelen tussen buitenluchtmodus en recirculatiemodus
Druk op
om naar de recirculatiemodus te schakelen.
Druk op
om naar de buitenluchtmodus te schakelen.