Instructieboekje, auto handleidingen

Interieurverlichting

LET OP Laat de interieurverlichting niet te lang branden als de motor niet draait. Hierdoor kan de accu ontladen raken.

WAARSCHUWING Gebruik de interieurverlichting niet wanneer u in het donker rijdt. Doordat de interieurverlichting het zicht kan beperken, kunnen ongevallen ontstaan.

Automatische uitschakelfunctie

De interieurverlichting wordt na ongeveer 20 minuten automatisch uitgeschakeld nadat het contact is uitgeschakeld Als uw auto is uitgerust met het antidiefstalsysteem, wordt de interieurverlichting ongeveer 5 seconden nadat het systeem is geactiveerd automatisch uitgeschakeld.

LESEN SIE MEHR:

 KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Schakelaar ruitenwisser en sproeier achter (stationwagen)

De schakelaar voor de achterruitenwisser en –sproeier bevindt zich aan het uiteinde van de ruitenwisser en sproeierschakelaar. Zet de schakelaar in de gewenste stand om de achterruitenwisser en sproeier te bedienen.

 KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Leeslampje

(2): Het leeslampje en de interieurverlichting gaan branden wanneer een portier wordt geopend. De verlichting gaat na ongeveer 30 seconden uit. Het leeslampje en de interieurverlichting blijven gedurende ongeveer 30 seconden branden als de portieren worden ontgrendeld met een afstandsbediening of Smart Key en zolang de portieren niet worden geopend. Het leeslampje en de interieurverlichting blijven gedurende ongeveer 20 minuten branden als een portier wordt geopend terwijl het contact in stand ACC of LOCK/OFF staat. Het leeslampje en de interieurverlichting blijven echter continu branden als een portier wordt geopend terwijl het contact in stand ON staat. Het leeslampje en de interieurverlichting gaan direct uit als het contact in stand ON wordt gezet of alle portieren worden vergrendeld. Druk opnieuw op de toets DOOR (2) (maar houd hem niet ingedrukt) om de DOOR modus uit te schakelen.

 Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Smart entry-systeem met startknop

De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd als u de elektronische sleutel (inclusief sleutelkaart) bij u hebt, bijvoorbeeld in uw zak. De bestuurder moet de elektronische sleutel altijd bij zich hebben. Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren (auto's met instapfunctie) Openen van de achterklep (auto's met instapfunctie) Inschakelen van het hybridesysteem