Instructieboekje, auto handleidingen

Handbediend verwarmings en ventilatiesysteem

Handbediend verwarmings  en ventilatiesysteem

Overzicht systeem

  1. Aanjagerknop
  2. Toets voorruitontwaseming
  3. Toets achterruitverwarming
  4. Toets airconditioning
  5. Luchttoevoertoets
  6. Luchtcirculatietoets
  7. Temperatuurregelknop

Luchtcirculatie

Luchtcirculatie

Luchtcirculatie

De luchtcirculatietoets regelt de circulatie van de lucht door het ventilatiesysteem De lucht kan naar de voetenruimte, de uitstroomopeningen in het dashboard of naar de voorruit stromen. Er worden zes symbolen gebruikt om de standen MAX. KOELEN, VENTILEREN, BI LEVEL, VERWARMEN, VERWARMEN/ONTWASEMEN en ONTWASEMEN weer te geven De stand MAX KOELEN wordt gebruikt om het interieur van de auto sneller af te koelen.

Stand VENTILEREN (B, D, F)

De lucht stroomt naar het bovenlichaam en het hoofd. Daarnaast kan iedere uitstroomopening versteld worden om de richting van de luchtstroom te wijzigen.

BI LEVEL (B, C, D, E, F)

De lucht stroomt naar het hoofd en naar de voetenruimte.

VERWARMEN (A, C, D, E, F)

De meeste lucht stroomt naar de voetenruimte en een klein gedeelte stroomt naar de voorruit en de zijruitontwaseming.

VERWARMEN/ONTWASEMEN (A, C, D, E, F)

De meeste lucht stroomt naar de voetenruimte en de voorruit en een klein gedeelte stroomt door de zijruitontwaseming.

ONTWASEMEN (A, D)

De meeste lucht stroomt naar de voorruit en een klein gedeelte stroomt door de zijruitontwaseming.

OPMERKING 2e rij uitstroomopeningen (E, F)

  • De luchtstroom uit de 2e rij uitstroomopeningen wordt aangestuurd door het voorste verwarmings en ventilatiesysteem. Uitstroom vindt plaats via de luchtkanalen (E, F) in de vloer.
  • De luchtstroom van de 2e rij uitstroomopeningen (E, F) kan zwakker zijn dan die van de uitstroomopeningen in het instrumentenpaneel.

Uitstroomopeningen dashboard

Uitstroomopeningen dashboard

De uitstroomopeningen kunnen afzonderlijk met het wieltje worden geopend of gesloten Met de hendel in de uitstroomopeningen kunt u de richting van de luchtstroom uit deze uitstroomopeningen afstellen, zoals in de afbeelding is aangegeven.

MAX A/C selecteren

MAX A/C selecteren

De stand MAX KOELEN wordt gebruikt om het interieur van de auto sneller af te koelen De lucht stroomt naar het bovenlichaam en het hoofd In deze stand worden de uitstroomopeningen en de hoeveelheid recirculatielucht automatisch geregeld.

Temperatuurregelknop

Temperatuurregelknop

Met de temperatuurregelknop kunt u de temperatuur regelen van de lucht die uit het ventilatiesysteem stroomt Draai de knop naar rechts voor warme of hete lucht in het passagierscompartiment en naar links voor koelere lucht.

Luchttoevoertoets

Luchttoevoertoets

De luchttoevoer wordt gebruikt om de stand BUITENLUCHT of de stand RECIR‐ CULATIE te kiezen Druk op de toets om de stand van de luchttoevoer te wijzigen.

Stand RECIRCULATIE

In de stand RECIRCULATIE wordt de lucht uit het passagierscompartiment door het systeem gerecirculeerd en, afhankelijk van de gekozen functie, verwarmd of gekoeld.

Stand BUITENLUCHT

In de stand BUITENLUCHT stroomt de lucht van buitenaf het passagierscompartiment in Deze lucht wordt, afhankelijk van de gekozen functie, verwarmd of gekoeld.

OPMERKING Door langdurig gebruik van de verwarming in de stand RECIRCULATIE (zonder dat de airconditioning is ingeschakeld) kunnen de ruiten beslaan en kan de lucht in het passagierscompartiment muf worden. Bovendien kan de lucht in het passagierscompartiment extreem droog worden bij langdurig gebruik van de airconditioning in de stand RECIRCULATIE.

WAARSCHUWING

  • Langdurig recirculeren kan leiden tot een verhoogde luchtvochtigheid in het interieur, waardoor de ruiten kunnen beslaan en het zicht wordt belemmerd.
  • Ga niet slapen in de auto wanneer de airconditioning of de verwarming is ingeschakeld. Door een afname van de zuurstofconcentratie en/of de lichaamstemperatuur kunnen de inzittenden ernstig of dodelijk letsel oplopen.
  • Langdurig recirculeren kan slaperigheid veroorzaken, waardoor de bestuurder de controle over de auto kan verliezen. Schakel daarom zo veel mogelijk de stand BUITENLUCHT in.

Aanjagerknop

Aanjagerknop

Om de aanjager in te kunnen schakelen, moet het contact in stand ON staan Met de aanjagerknop kunt u de aanjagersnelheid regelen van de lucht die uit het ventilatiesysteem komt. Draai de knop naar rechts voor een hogere aanjagersnelheid en naar links voor een lagere aanjagersnelheid Zet de aanjagerknop in stand 0 om de aanjager uit te schakelen.

Airconditioning

Airconditioning

Druk op de toets A/C om de airconditioning in te schakelen (het controlelampje gaat branden) Druk nogmaals op de toets om de airconditioning uit te schakelen.

    LESEN SIE MEHR:

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Hoeveelheid koudemiddel en compressorolie controleren

    Als er te weinig koudemiddel in het systeem zit, neemt de koelcapaciteit van de airconditioning af. Een teveel aan koudemiddel heeft ook nadelige effecten op de werking van de airconditioning Laat de auto controleren door een professionele werkplaats als het systeem niet correct functioneert Kia raadt aan om een officiële Kia dealer/ servicepartner te bezoeken.

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Automatisch verwarmings en ventilatiesysteem

    Overzicht systeem Temperatuurregelknop bestuurderszijde Toets AUTO (automatische regeling) Toets voorruitontwaseming Toets achterruitverwarming Toets airconditioning Luchttoevoertoets Toets OFF Aanjagertoets Luchtcirculatietoets Temperatuurregelknop passagierszijde Toets SYNC (gesynchroniseerde) temperatuurregeling Display verwarmings en ventilatiesysteem Keuzetoets weergave informatie verwarmings en ventilatiesysteem

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Nooduitrusting

    In het voertuig bevinden zich enkele nooduitrustingen die u in geval van nood van pas kunnen komen. Brandblusser Als er een kleine brand is uitgebroken en u weet hoe een brandblusser werkt, dan kunt u onderstaande stappen voorzichtig volgen. Trek aan de borgpen aan de bovenzijde van de brandblusser (deze voorkomt dat de hendel per ongeluk wordt ingedrukt). Richt de straalpijp op de basis van de vlammen. Houd ongeveer 2,50 m afstand van de vuurhaard en knijp de hendel in om te blussen. Als u de hendel loslaat, stopt het blussen. Beweeg de straalpijp heen en weer richting de basis van de vlammen Blijf de vuurhaard in de gaten houden, ook als de vlammen lijken te zijn gedoofd. Het vuur kan opnieuw oplaaien.