Overzicht systeem
Luchtcirculatie
De luchtcirculatietoets regelt de circulatie van de lucht door het ventilatiesysteem De lucht kan naar de voetenruimte, de uitstroomopeningen in het dashboard of naar de voorruit stromen. Er worden zes symbolen gebruikt om de standen MAX. KOELEN, VENTILEREN, BI LEVEL, VERWARMEN, VERWARMEN/ONTWASEMEN en ONTWASEMEN weer te geven De stand MAX KOELEN wordt gebruikt om het interieur van de auto sneller af te koelen.
Stand VENTILEREN (B, D, F)
De lucht stroomt naar het bovenlichaam en het hoofd. Daarnaast kan iedere uitstroomopening versteld worden om de richting van de luchtstroom te wijzigen.
BI LEVEL (B, C, D, E, F)
De lucht stroomt naar het hoofd en naar de voetenruimte.
VERWARMEN (A, C, D, E, F)
De meeste lucht stroomt naar de voetenruimte en een klein gedeelte stroomt naar de voorruit en de zijruitontwaseming.
VERWARMEN/ONTWASEMEN (A, C, D, E, F)
De meeste lucht stroomt naar de voetenruimte en de voorruit en een klein gedeelte stroomt door de zijruitontwaseming.
ONTWASEMEN (A, D)
De meeste lucht stroomt naar de voorruit en een klein gedeelte stroomt door de zijruitontwaseming.
OPMERKING 2e rij uitstroomopeningen (E, F)
Uitstroomopeningen dashboard
De uitstroomopeningen kunnen afzonderlijk met het wieltje worden geopend of gesloten Met de hendel in de uitstroomopeningen kunt u de richting van de luchtstroom uit deze uitstroomopeningen afstellen, zoals in de afbeelding is aangegeven.
MAX A/C selecteren
De stand MAX KOELEN wordt gebruikt om het interieur van de auto sneller af te koelen De lucht stroomt naar het bovenlichaam en het hoofd In deze stand worden de uitstroomopeningen en de hoeveelheid recirculatielucht automatisch geregeld.
Temperatuurregelknop
Met de temperatuurregelknop kunt u de temperatuur regelen van de lucht die uit het ventilatiesysteem stroomt Draai de knop naar rechts voor warme of hete lucht in het passagierscompartiment en naar links voor koelere lucht.
Luchttoevoertoets
De luchttoevoer wordt gebruikt om de stand BUITENLUCHT of de stand RECIR‐ CULATIE te kiezen Druk op de toets om de stand van de luchttoevoer te wijzigen.
Stand RECIRCULATIE
In de stand RECIRCULATIE wordt de lucht uit het passagierscompartiment door het systeem gerecirculeerd en, afhankelijk van de gekozen functie, verwarmd of gekoeld.
Stand BUITENLUCHT
In de stand BUITENLUCHT stroomt de lucht van buitenaf het passagierscompartiment in Deze lucht wordt, afhankelijk van de gekozen functie, verwarmd of gekoeld.
OPMERKING Door langdurig gebruik van de verwarming in de stand RECIRCULATIE (zonder dat de airconditioning is ingeschakeld) kunnen de ruiten beslaan en kan de lucht in het passagierscompartiment muf worden. Bovendien kan de lucht in het passagierscompartiment extreem droog worden bij langdurig gebruik van de airconditioning in de stand RECIRCULATIE.
WAARSCHUWING
Aanjagerknop
Om de aanjager in te kunnen schakelen, moet het contact in stand ON staan Met de aanjagerknop kunt u de aanjagersnelheid regelen van de lucht die uit het ventilatiesysteem komt. Draai de knop naar rechts voor een hogere aanjagersnelheid en naar links voor een lagere aanjagersnelheid Zet de aanjagerknop in stand 0 om de aanjager uit te schakelen.
Airconditioning
Druk op de toets A/C om de airconditioning in te schakelen (het controlelampje gaat branden) Druk nogmaals op de toets om de airconditioning uit te schakelen.