Instructieboekje, auto handleidingen

Gevallen waarbij het systeem niet mag worden gebruikt

Gebruik de slimme parkeerhulp in de volgende gevallen niet.

  • Parkeerplaats in een bocht.
  • Op hellingen.
  • Een auto die is beladen met bagage die langer of breder is dan de auto.
  • Schuine parkeerplaatsen.
  • Hevige sneeuw of regen.
  • Naast een ronde of smalle paal of een paal waar omheen objecten zoals een brandblusser, enz. staan.
  • De positie van de sensor is onjuist als gevolg van een aanrijding.
  • Hobbelige wegen.
  • Een auto die is uitgerust met sneeuwkettingen of een reservewiel.
  • Lagere of hogere bandenspanning dan de standaardbandenspanning.
  • Een aanhanger achter de auto.
  • Gladde of oneffen weg.
  • Grote voertuigen zoals een bus of vrachtwagen die is geparkeerd.
  • Vuil zoals sneeuw of water op de sensor.
  • Jsvorming op de sensor.
  • Een geparkeerde (motor)fiets.
  • Er staat een obstakel, zoals een vuilnisbak, fiets, winkelwagentje, enz. in de buurt.
  • Bij storm.
  • Band gewisseld naar niet goedgekeurd formaat.
  • Een probleem met de wieluitlijning.
  • Er is een accessoire in het detectiegebied van de sensoren gemonteerd (zoals een kentekenplaathouder) .
  • De auto helt sterk over naar één zijde.
  • Fel zonlicht of zeer lage buitentemperaturen.
  • Ultrasoonstoringen van andere voertuigen, zoals claxons van andere voertuigen, storingen veroorzaakt door motoren van motorfietsen, storingen veroorzaakt door luchtremmen van vrachtwagens en storingen veroorzaakt door parkeerhulpsystemen van andere voertuigen.

WAARSCHUWING Gebruik onder de volgende omstandigheden de slimme parkeerhulp niet, omdat dit onbedoelde gevolgen kan hebben en tot ernstige ongevallen kan leiden.

Gevallen waarbij het systeem niet mag worden gebruikt

1. Parkeren op een helling U dient bij parkeren op een helling zowel het gaspedaal als het rempedaal in te trappen. Anders kan zich een ongeval voordoen.

Gevallen waarbij het systeem niet mag worden gebruikt

2. Parkeren in de sneeuw Sneeuw kan de werking van de sensor belemmeren of het systeem wordt mogelijk uitgeschakeld als de weg tijdens het parkeren glad is. Ook kan zich anders een ongeval voordoen.

Gevallen waarbij het systeem niet mag worden gebruikt

3. Parkeren in een smalle ruimte Mogelijk zoekt het systeem niet naar parkeerplaatsen als de ruimte te smal is. Zelfs als het systeem in werking is, dient u altijd voorzichtig te zijn.

Gevallen waarbij het systeem niet mag worden gebruikt

4. Schuin inparkeren Het systeem dient als hulpmiddel bij fileparkeren of achteruit inparkeren. Schuin inparkeren wordt niet ondersteund. Bedien zelfs als een auto de ruimte kan inrijden de slimme parkeerhulp niet. Het systeem zal proberen te fileparkeren of achteruit in te parkeren.

Gevallen waarbij het systeem niet mag worden gebruikt

5. Parkeren op een oneffen weg Bij parkeren op een oneffen weg dient u de pedalen (koppeling, gaspedaal of rempedaal) op de juiste manier te bedienen. Anders wordt het systeem mogelijk uitgeschakeld wanneer de auto slipt of kan zich een ongeval voordoen.

Gevallen waarbij het systeem niet mag worden gebruikt

6. Parkeren achter een vrachtwagen Bij parkeren achter een voertuig dat hoger is dan uw auto kan zich een ongeval voordoen. Bijvoorbeeld bij een bus, vrachtwagen, etc. Vertrouw niet blindelings op de slimme parkeerhulp.

Gevallen waarbij het systeem niet mag worden gebruikt

7. Obstakels op de parkeerplaats Obstakels zoals een pilaar kunnen het systeem hinderen als het op zoek is naar een parkeerplaats. Het systeem vindt mogelijk geen parkeerplaats terwijl deze wel beschikbaar is.

Gevallen waarbij het systeem niet mag worden gebruikt

8. Verlaten van een parkeerplaats naast een muur Als u een smalle parkeerplaats in de buurt van een muur verlaat, functioneert het systeem mogelijk niet goed. De bestuurder moet oppassen voor obstakels als hij een parkeerplaats verlaat die vergelijkbaar is met bovenstaande afbeelding.

    LESEN SIE MEHR:

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Voorwaarden voor gebruik

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Werking van het systeem (parkeermodus)

    Schakel de slimme parkeerhulp in De selectiehendel moet in stand D (rijden) of N (neutraal, hoger dan 5 km/h) worden gezet. Parkeermodus selecteren (Optioneel) Zoek een parkeerplaats (rijd langzaam naar voren) (Optioneel) Zoeken voltooid (automatisch zoeken met sensor) Bediening van het stuurwiel Schakel volgens de aanwijzingen op het LCD scherm. Rijd langzaam en bedien het rempedaal. Parkeren voltooid Wijzig indien nodig zelf de positie van de auto.

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Vloeiend nemen van bochten

    Pas uw snelheid zo aan dat u in bochten niet hoeft te remmen of te schakelen, vooral op een nat wegdek. Het beste is in de bocht iets op te trekken. Als u deze adviezen opvolgt blijft de bandenslijtage tot een minimum beperkt.