Verklikkerlampjes
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een
systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder
in het geval van een storing (waarschuwingslampje).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan
bepaalde waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel en/of op het display van
het instrumentenpaneel enkele seconden
branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Verklikkerlampjes kunnen permanent branden
of knipperen.
Een aantal verklikkerlampjes heeft
beide mogelijkheden: permanent
branden of knipperen.
Of het permanent branden of knipperen
van een verklikkerlampje duidt op
een storing, is afhankelijk van de
werkingsfase van de auto. Bij een
storing kan het branden van een
verklikkerlampje worden gecombineerd
met de weergave van een melding.
Raadpleeg de volgende tabellen voor
meer informatie.
LESEN SIE MEHR:
Toerenteller (x 1000 t/min of rpm),
schaalverdeling afhankelijk van de
motoruitvoering (benzine of diesel).
Motorolietemperatuurmeter.
Brandstofniveaumeter.
Koelvloeistoftemperatuurmeter.
Snelheidsmeter (km/h of mph).
Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
Schakelindicator (handgeschakelde
versnellingsbak) of weergave positie
selectiehendel (automatische transmissie).
Display: waarschuwingsmeldingen,
meldingen over de status van functies,
boordcomputer.
Dagteller (km of miles).
Automatische ruitenwissers
Onderhoudsindicator
(km of miles) vervolgens,
kilometerteller.
De volgende verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel en/of op het display
van het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is
ingeschakeld.
Controlelampje
Status
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links
knippert, met
geluidssignaal.
Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts
knippert, met
geluidssignaal.
Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Parkeerlichten
permanent.
De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
Dimlicht
permanent.
De lichtschakelaar staat in de stand
"Dimlicht".
Grootlicht
permanent.
Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt.
Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Mistlampen vóór
permanent.
De mistlampen vóór zijn ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar.
Draai de ring van de lichtschakelaar twee standen
naar achteren om de mistlampen vóór uit te
schakelen.
Mistachterlichten
permanent.
De mistachterlichten zijn
ingeschakeld.
Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten
uit te schakelen.
Bedieningsinstructies
De hendel keert direct na bediening terug in zijn oorspronkelijke
positie.
Rechts afslaan.
Rijstrookwisseling naar rechts
(beweeg de hendel iets omhoog en
laat hem los).
De richtingaanwijzers aan de rechterzijde
zullen drie keer knipperen.
Rijstrookwisseling naar links
(beweeg de hendel iets omlaag en
laat hem los).