Instructieboekje, auto handleidingen

Voorwaarden voor gebruik

Voorwaarden voor gebruik

Voorwaarden voor gebruik

Het systeem helpt de auto te parkeren tussen twee auto's in of achter een geparkeerde auto. Gebruik het systeem wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan.

  • Wanneer de parkeerplaats recht is
  • Wanneer fileparkeren of achteruit inparkeren noodzakelijk is
  • Wanneer er een andere auto geparkeerd staat
  • Wanneer er genoeg ruimte is om de auto te manoeuvreren

    LESEN SIE MEHR:

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Smart Park Assist System (SRAS)

    De slimme parkeerhulp helpt de bestuurder bij het parkeren met behulp van sensoren die parkeerplaatsen voor fileparkeren meet, het stuurwiel bedient voor semi automatisch parkeren en instructies op het LCD scherm geeft om u te begeleiden bij het parkeren Daarnaast assisteert het systeem de bestuurder bij het verlaten van het parkeervak (bij fileparkeren).

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Gevallen waarbij het systeem niet mag worden gebruikt

    Gebruik de slimme parkeerhulp in de volgende gevallen niet. Parkeerplaats in een bocht. Op hellingen. Een auto die is beladen met bagage die langer of breder is dan de auto. Schuine parkeerplaatsen. Hevige sneeuw of regen. Naast een ronde of smalle paal of een paal waar omheen objecten zoals een brandblusser, enz. staan. De positie van de sensor is onjuist als gevolg van een aanrijding. Hobbelige wegen. Een auto die is uitgerust met sneeuwkettingen of een reservewiel. Lagere of hogere bandenspanning dan de standaardbandenspanning. Een aanhanger achter de auto. Gladde of oneffen weg. Grote voertuigen zoals een bus of vrachtwagen die is geparkeerd. Vuil zoals sneeuw of water op de sensor. Jsvorming op de sensor. Een geparkeerde (motor)fiets. Er staat een obstakel, zoals een vuilnisbak, fiets, winkelwagentje, enz. in de buurt. Bij storm. Band gewisseld naar niet goedgekeurd formaat. Een probleem met de wieluitlijning. Er is een accessoire in het detectiegebied van de sensoren gemonteerd (zoals een kentekenplaathouder) . De auto helt sterk over naar één zijde. Fel zonlicht of zeer lage buitentemperaturen. Ultrasoonstoringen van andere voertuigen, zoals claxons van andere voertuigen, storingen veroorzaakt door motoren van motorfietsen, storingen veroorzaakt door luchtremmen van vrachtwagens en storingen veroorzaakt door parkeerhulpsystemen van andere voertuigen.

     Peugeot 508 Eerste generatie - Instructieboekje (2011-2018) > Snelheidsregelaar

    Met behulp van de snelheidsregelaar kan de bestuurder met een constante ingestelde snelheid rijden zonder gas te hoeven geven. Het inschakelen van de snelheidsregelaar geschiedt handmatig. Om de snelheidsregelaar te kunnen inschakelen, moet de ingestelde snelheid minimaal 40 km/h bedragen en moet aan een van de onderstaande voorwaarden worden voldaan: bij auto's met handgeschakelde versnellingsbak moet minimaal de 4e versnelling zijn ingeschakeld, bij auto's met automatische transmissie moet minimaal de 2e versnelling zijn ingeschakeld, de stand D van de automatische transmissie moet zijn geselecteerd.