Instructieboekje, auto handleidingen

Parkeerlichten

Parkeerlichten

De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door het inschakelen van de parkeerlichten aan de kant van het verkeer.

  • Duw de lichtschakelaar binnen één minuut na het afzetten van het contact omhoog of omlaag om de parkeerlichten aan de kant van het verkeer in te schakelen (voorbeeld: rechts van de weg parkeren: lichtschakelaar omlaag duwen; parkeerlichten links gaan branden).

Het inschakelen wordt bevestigd door een geluidssignaal en het branden van het controlelampje van de desbetreffende richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel.

Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de lichtschakelaar in de middenstand of zet het contact aan.

    LESEN SIE MEHR:

     Citroen DS5 - Instructieboekje (2011-2018) > Handbediende follow me home-verlichting

    Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten van het contact de dimlichten nog even blijven branden om het uitstappen in het donker te vergemakkelijken.

     Citroen DS5 - Instructieboekje (2011-2018) > Instapverlichting buitenzijde

    De instapverlichting wordt afhankelijk van de door de lichtsensor gesignaleerde hoeveelheid licht geactiveerd om op donkere plaatsen het lokaliseren van de auto en het instappen te vergemakkelijken.

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Informatie elektrisch voertuig

    Krachtoverbrenging   Informatie over het stroomverbruik van uw hybride auto is beschikbaar via het gedeelte Apps van het aanraakscherm.   Aanduiding  Item  Omschrijving  A  Vermogen Dit wijst erop welke modus actief is in het voertuigsysteem.  Menu-item  Actie en omschrijving  Status: hybride aandrijving De elektromotor en de benzinemotor drijven de auto aan.  Status: Hoogvoltage-accu wordt opgeladen Het hybride systeem slaat vermogen op in de hoogspanningsaccu.  Status: inactief De auto staat stil of deelt erg weinig vermogen tussen de onderdelen van het elektrische systeem.  Status: elektrische aandrijving De auto rijdt in elektrische modus (het vermogen komt van de elektromotor). In deze modus is de benzinemotor uitgeschakeld.  B  Stroom van motor naar wielen  Toont de richting van de stroom tussen de wielen en de elektromotor.  C  Elektr. motor Stelt de hybride elektromotor voor. Hoe hoger het motorvermogen, des te groter de cirkel rond dit knooppunt zal zijn. Wanneer de auto klaar is voor vertrek, gaat het motorknooppunt branden.  D  Stroom accu naar motor  1  Geeft de richting van de stroom tussen de hoogspanningsaccu en de elektromotor weer. Een stroom naar de motor toe wijst erop dat de accu vermogen levert om de auto aan te drijven (de accu wordt ontladen). Een stroom naar de accu toe wijst erop dat de elektromotor stroom levert aan de accu (de accu wordt opgeladen).  E  Overig 2  Omvat alle stroomverbruik van de accessoires met laagspanning, zoals de ventilator voor klimaatregeling, koplampen en stoelverwarming. Hoe hoger het stroomverbruik van deze accessoires, des te groter de cirkel rond het knooppunt zal zijn. Dit knooppunt gaat branden telkens wanneer de auto is ingeschakeld aangezien er steeds een minimum aan energie wordt verbruikt.  F  Temperatuurregeling 2,3  Omvat het stroomverbruik van de hoogspanningscomponenten voor klimaatregeling, zoals de elektrische aircocompressor. Hoe hoger het stroomverbruik van deze componenten, des te groter de cirkel rond dit knooppunt zal zijn.  G  Accu Stelt uw hoogspanningsaccu voor. Er brandt een cirkel rond het knooppunt wanneer de hoogspanningsaccu vermogen ontvangt van regeneratief remmen of opladen via de motor. Hoe hoger de stroom naar de hoogspanningsaccu, des te groter de cirkel rond dit knooppunt zal zijn.  H  Brandst. Stelt de brandstoftank in de auto voor.  I  Stroom brandstof naar motor  Toont de stroom van de brandstoftank naar de motor wanneer de motor draait en brandstof verbruikt (soms draait de motor maar verbruikt deze geen brandstof). Wanneer de motor draait, maar geen brandstof verbruikt, is het motorknooppunt actief, maar is het brandstofpad uit. Een voorbeeld hiervan is wanneer u het gaspedaal niet intrapt en de auto tegen een hoge snelheid rijdt.  J  Motor aan wegens: Geeft u de reden(en) waarom de benzinemotor draait. Wanneer de benzinemotor is uitgeschakeld, verschijnt deze weergave niet. De redenen voor Motor draait omwille van worden weergegeven door het systeem in een tabel na deze lijst.  K  Stroom van motor naar motor  Toont de richting van de stroom tussen de motor en de elektromotor. De richting wijst erop dat de motor stroom levert aan het elektrisch hoogspanningssysteem of dat het elektrisch hoogspanningssysteem vermogen levert om de motor te regelen of te starten.  L  Motor Geeft de benzinemotor weer. Dit gaat alleen branden wanneer de benzinemotor is ingeschakeld. Hoe hoger het motorvermogen, des te groter de cirkel rond dit knooppunt zal zijn.  M  Stroom van motor naar wielen  Toont de richting van de stroom tussen de motor en de wielen.  N  Aandrijv. Geeft het vermogen naar de wielen weer. Hoe hoger het wielvermogen, des te groter de cirkel rond dit knooppunt zal zijn. Wanneer de motor is uitgeschakeld, wordt het aandrijfvermogen in het blauw weergegeven. Wanneer de motor is ingeschakeld, wordt het aandrijfvermogen in het grijs weergegeven.