Mistlamp vóór
De mistlampen dienen voor een beter zicht onder omstandigheden waarbij
het zicht sterk verminderd is, zoals bij mist, regen, sneeuwval, enz. De
mistlampen gaan aan als de mistlampschakelaar (1) wordt ingeschakeld nadat
de parkeerverlichting is ingeschakeld Zet de mistlampschakelaar (1) in de
stand uit om de mistlampen uit te schakelen.
LET OP De mistlampen gebruiken, wanneer ze zijn ingeschakeld, zeer veel stroom. Gebruik de mistlampen alleen bij slecht zicht.
LESEN SIE MEHR:
Om de richtingaanwijzers te kunnen gebruiken, moet het contact in de stand
ON staan. Beweeg de combischakelaar omhoog of omlaag (A) om de
richtingaanwijzers in te schakelen. De groene, pijlvormige controlelampjes
op het instrumentenpaneel geven aan welke richtingaanwijzer in werking is.
Na het nemen van de bocht, worden de lampjes automatisch uitgeschakeld.
Zet de combischakelaar handmatig terug in de middenstand als de
richtingaanwijzers na een bocht blijven knipperen.
Zet de schakelaar in stand ON om het mistachterlicht in te schakelen als
het dimlicht is ingeschakeld (1).
De mistachterlichten gaan branden als de schakelaar van de mistlampen vóór
in de stand ON is gezet en de schakelaar voor de verlichting in de stand
parkeerlicht staat Om de mistachterlichten uit te schakelen zet u de
schakelaar nogmaals aan, of u zet de combischakelaar uit.
Als er een bericht over een geblokkeerde sensor of camera verschijnt in
het informatiedisplay, worden de radarsignalen of camerabeelden
geblokkeerd. De radarsensor bevindt zich achter een afdekking in de
buurt van de onderste grille aan de bestuurderszijde. Als de radar
geblokkeerd wordt, werkt het Pre-Collision Assist-systeem niet en kan
het systeem geen voorligger detecteren. Wanneer de camera vooraan
geblokkeerd is, reageert het Pre-Collision Assist-systeem niet op
voetgangers of stilstaande voertuigen en werkt het systeem minder goed
bij bewegende voertuigen. De volgende tabel geeft een overzicht van
mogelijke oorzaken en handelingen die kunnen worden uitgevoerd wanneer
dit bericht wordt weergegeven.
Oorzaak
Handeling
Het oppervlak van
de radar in de grille is vuil of op een andere manier
geblokkeerd.
Maak het
oppervlak van de grille vóór de radar schoon of verwijder het
object dat de sensor blokkeert.
Het oppervlak van
de radar in de grille is schoon, maar het bericht blijft in het
display staan.
Wacht een
ogenblikje. Het kan een paar minuten duren voordat de radar
merkt dat de sensor niet meer geblokkeerd wordt.
Hevige regen,
opspattend water, sneeuw of mist verstoort de radarsignalen.
Het Pre-Collision
Assist-systeem wordt tijdelijk uitgeschakeld. Het Pre-Collision
Assist-systeem zou na een korte tijd automatisch weer moeten
inschakelen, zodra de weersomstandigheden verbeteren.
Opspattend water,
sneeuw of ijs op het wegdek kan de radarsignalen verstoren.
Het Pre-Collision
Assist-systeem wordt tijdelijk uitgeschakeld. Het Pre-Collision
Assist-systeem zou na een korte tijd automatisch weer moeten
inschakelen, zodra de weersomstandigheden verbeteren.
De radar is niet
meer goed uitgelijnd wegens een frontale botsing.
Neem contact op
met een erkende dealer om de radar te laten controleren op het
juiste bereik en een correcte werking.
De voorruit voor
de camera is vuil of op een andere manier geblokkeerd.
Maak de
buitenzijde van de voorruit voor de camera schoon.
De voorruit voor
de camera is schoon, maar het bericht blijft in het display
staan.
Wacht een
ogenblikje. Het kan een paar minuten duren voordat de camera
merkt dat de sensor niet meer geblokkeerd wordt.