Ruitensproeier voorruit
Als met de ruitenwisser in stand OFF (O) de hendel naar voren trekt om de
ruitensproeier in te schakelen, maakt deze wisslagen Gebruik deze
functie om de voorruit te reinigen De ruitensproeier en de ruitenwissers
blijven werken tot u de hendel loslaat Controleer het peil van de
ruitensproeiervloeistof als de ruitensproeiers niet werken. Vul het
reservoir met een geschikte, niet schurende ruitensproeiervloeistof
wanneer het peil te laag is De vulpijp van het reservoir bevindt zich
vooraan in de motorruimte aan passagierszijde.
LET OP Gebruik de ruitensproeiers niet wanneer het reservoir leeg is, om beschadiging van de ruitensproeierpomp te voorkomen.
WAARSCHUWING Gebruik de ruitensproeiers niet bij temperaturen onder het vriespunt zonder eerst de voorruit met behulp van de voorruitontwaseming te hebben verwarmd; de vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en uw uitzicht belemmeren.
LET OP
- Schakel de ruitenwissers niet in als de ruit droog is, om beschadiging van de wissers en de voorruit te voorkomen.
- Gebruik geen benzine, petroleum, thinner of andere oplosmiddelen in de buurt van de ruitenwisserbladen om beschadiging te voorkomen.
- Probeer de ruitenwissers nooit met de hand te bewegen, om beschadiging van de ruitenwisserarmen en van andere onderdelen te voorkomen.
- Gebruik om mogelijke schade aan het ruitenwisser en ruitensproeiersysteem te voorkomen in de winter of bij lage buitentemperaturen speciale ruitensproeiervloeistof.
Koplampsproeier (indien van toepassing)
Als uw auto is voorzien van koplampsproeiers, zullen deze gelijktijdig met
de ruitensproeier van de voorruit in werking treden. Wanneer de functie
echter eenmaal wordt bediend, kan de koplampsproeier pas na 15 minuten
opnieuw worden bediend. De sproeier werkt als de koplampschakelaar is
ingeschakeld en het contact/de toets ENGINE START/STOP (motor
starten/stoppen) in stand ON (aan) staat De sproeiervloeistof wordt op de
koplampen gesproeid.
OPMERKING
- Controleer de koplampsproeiers regelmatig om na te gaan of de ruitensproeiervloeistof goed op de koplampen wordt gesproeid.
- De koplampsproeier kan 15 minuten nadat deze voor de laatste maal gebruikt is weer worden bediend.
LESEN SIE MEHR:
Wis/was installatie achter (stationwagen)
De schakelaar voor de achterruitenwisser en –sproeier bevindt zich aan het
uiteinde van de ruitenwisser en sproeierschakelaar. Zet de schakelaar in
de gewenste stand om de achterruitenwisser en sproeier te bedienen.
De zijkanten van het stuurwiel en de stoelen worden verwarmd door
respectievelijk
de stuurwielverwarming en de stoelverwarming. De stoelventilatoren
zorgen voor een goede ventilatie door lucht door de stoelen te blazen.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig wanneer iemand uit onderstaande categorieën in
contact komt
met het stuurwiel en de stoelen wanneer de stuurwiel- en
stoelverwarming zijn ingeschakeld:
Baby's, kleine kinderen, oudere personen, zieken en
gehandicapten
Personen met een gevoelige huid
Personen die oververmoeid zijn
Personen die alcohol hebben gedronken of personen die
rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
Neem, om de kans op brandwonden of oververhitting te beperken,
de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht:
Bedek de stoel niet met een kleed of kussen als de
stoelverwarming in gebruik is.
Gebruik de stoelverwarming niet langer dan noodzakelijk is.