Als met de ruitenwisser in stand OFF (O) de hendel naar voren trekt om de ruitensproeier in te schakelen, maakt deze wisslagen Gebruik deze functie om de voorruit te reinigen De ruitensproeier en de ruitenwissers blijven werken tot u de hendel loslaat Controleer het peil van de ruitensproeiervloeistof als de ruitensproeiers niet werken. Vul het reservoir met een geschikte, niet schurende ruitensproeiervloeistof wanneer het peil te laag is De vulpijp van het reservoir bevindt zich vooraan in de motorruimte aan passagierszijde.
LET OP Gebruik de ruitensproeiers niet wanneer het reservoir leeg is, om beschadiging van de ruitensproeierpomp te voorkomen.
WAARSCHUWING Gebruik de ruitensproeiers niet bij temperaturen onder het vriespunt zonder eerst de voorruit met behulp van de voorruitontwaseming te hebben verwarmd; de vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en uw uitzicht belemmeren.
LET OP
Koplampsproeier (indien van toepassing)
Als uw auto is voorzien van koplampsproeiers, zullen deze gelijktijdig met de ruitensproeier van de voorruit in werking treden. Wanneer de functie echter eenmaal wordt bediend, kan de koplampsproeier pas na 15 minuten opnieuw worden bediend. De sproeier werkt als de koplampschakelaar is ingeschakeld en het contact/de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in stand ON (aan) staat De sproeiervloeistof wordt op de koplampen gesproeid.
OPMERKING