Instructieboekje, auto handleidingen

Meters

Snelheidsmeter

Snelheidsmeter

De snelheidsmeter geeft de snelheid van het voertuig aan en is gekalibreerd in kilometer per uur (km/u) en/of mijl per uur (mph).

Toerenteller

Toerenteller

De toerenteller geeft bij benadering het aantal omwentelingen per minuut (omw/min) weer Gebruik de toerenteller om de juiste schakelmomenten te kiezen en voorkom dat de motor zwaar moet trekken of met te hoge toerentallen draait.

LET OP Zorg ervoor dat het motortoerental niet toeneemt tot in het RODE GEBIED. Anders kan ernstige motorschade ontstaan.

Koelvloeistoftemperatuurmeter

Koelvloeistoftemperatuurmeter

Wanneer het contact of de toets ENGINE START/STOP (motor starten/stoppen) in stand ON (aan) staat, geeft deze meter de koelvloeistoftemperatuur weer.

LET OP Als de naald van de meter buiten het normale bereik komt en in de richting van stand "130 or H" beweegt, duidt dit op oververhitting van de motor, waardoor schade aan de motor kan ontstaan. Blijf niet rijden met een oververhitte motor. Raadpleeg "Als de motor oververhit raakt" wanneer de motor oververhit raakt.

WAARSCHUWING Verwijder de radiateurdop nooit als de motor heet is. De koelvloeistof staat onder druk en kan ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht totdat de motor is afgekoeld alvorens het reservoir bij te vullen met koelvloeistof.

Brandstofmeter

Brandstofmeter

De brandstofmeter geeft bij benadering de hoeveelheid brandstof aan die nog in de tank aanwezig is.

OPMERKING

  • De inhoud van de brandstoftank staat vermeld onder "Aanbevolen smeermiddelen en hoeveelheden" .
  • De brandstofmeter is daarnaast uitgerust met een Waarschuwingslampje laag brandstofpeil in het dashboard. Dit lampje gaat branden als de brandstoftank bijna leeg is.
  • Bij hellingen en bochten beweegt mogelijk de naald van de brandstofmeter of gaat het Waarschuwingslampje laag brandstofpeil mogelijk eerder branden dan gebruikelijk, doordat de brandstof in de brandstoftank heen en weer beweegt.

WAARSCHUWING Brandstofmeter Het is gevaarlijk als de auto zonder brandstof komt te staan. Vul de brandstoftank zo snel mogelijk als het Waarschuwingslampje gaat branden of als de naald van de brandstofmeter de stand '0' of 'E' nadert.

LET OP Vermijd rijden met een extreem laag brandstofpeil. Wanneer de brandstof opraakt, kan de motor overslaan, waardoor de katalysator beschadigd raakt.

Kilometerteller

Kilometerteller

De kilometerteller geeft de totale afstand aan die het voertuig heeft afgelegd en wordt gebruikt om te bepalen wanneer periodiek onderhoud moet worden uitgevoerd.

  • Bereik van de kilometerteller: 0 ~ 999999 kilometer.

Buitentemperatuurmeter

Buitentemperatuurmeter

Op dit display wordt de huidige buitentemperatuur weergegeven in eenheden van 1 C.

  • Temperatuurbereik: C ~ 60 C

De buitentemperatuur in het display wijzigt mogelijk niet onmiddellijk zoals bij een gewone thermometer. Dit is om te voorkomen dat de bestuurder erdoor wordt afgeleid De temperatuureenheid kan worden gewijzigd met de modus 'Gebruikersinstellingen' in het LCD display ❈ Zie voor meer informatie "LCDscherm " .

    LESEN SIE MEHR:

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Bediening lcd display

    De weergavemodus van het LCD display kan met de knoppen op het stuurwiel worden veranderd. [Type A] : toets MODE voor het wijzigen van modi /OK: scrollschakelaar SELECT om de items te selecteren en scrollschakelaar RESET scroll om items te resetten

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Schakelindicator transmissie

    Schakelstandindicator automatische transmissie (indien van toepassing) Deze indicator geeft weer welke stand van de selectiehendel is geselecteerd. Parkeerstand: P Achteruit: R Neutraalstand: N Rijstand: D Sportieve stand: 1, 2, 3, 4, 5, 6

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Rembekrachtiging

    Uw auto is voorzien van bekrachtigde remmen die bij normaal gebruik automatisch afgesteld worden Als de rembekrachtiging uitvalt omdat de motor is afgeslagen of door een andere oorzaak, kunt u de auto alsnog tot stilstand brengen door het rempedaal met een grotere kracht dan normaal in te trappen. De remweg zal echter langer dan gewoonlijk zijn Als de motor niet draait, wordt de mate van bekrachtiging steeds minder naarmate u het rempedaal vaker indrukt Als de rembekrachtiging uitvalt, probeer dan niet "pompend" te remmen Rem alleen "pompend" om bij een glad wegdek de controle over de auto te behouden.