Met behulp van een lichtsterktesensor worden de kentekenplaatverlichting, het parkeerlicht en het dimlicht automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is.
De verlichting kan ook, in geval van neerslag, gelijktijdig met het automatisch inschakelen van de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is of nadat het wissen is gestopt.
Inschakelen
Uitschakelen
Het uitschakelen van de functie wordt bevestigd door een melding op het display.
Storing
Bij een storing in de lichtsterktesensor gaat de verlichting branden, wordt dit pictogram weergegeven op het instrumentenpaneel en/of verschijnt een melding op het display, in combinatie met een geluidssignaal.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Dek de met de regensensor gecombineerde lichtsterktesensor, die zich in het midden van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet af.
De aan de sensor gekoppelde functies worden dan niet meer bediend.