Automatische werking
1. Automatisch programma
"Comfort"
- Druk op deze toets "AUTO".
Het lampje gaat branden.
Het is raadzaam deze stand te gebruiken:
het systeem regelt de temperatuur, de
luchtopbrengst, de luchtverdeling naar
de luchtroosters en de luchtrecirculatie
automatisch en optimaal aan de hand van de
door u ingestelde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen effectief
gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.
Om bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
aanjagerregeling geleidelijk op het
optimale niveau gebracht.
Bij koud weer wordt de warme lucht
uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten
en de beenruimte van de passagiers
verdeeld.
2 - 3. Regeling bestuurders-/
passagierszijde
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de werkelijke temperatuur in graden
Celsius of Fahrenheit.
- Draai de knop 2 of 3 naar
links
(blauw) of naar rechts (rood) om
deze waarde te verlagen of te
verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk
van uw wensen een afstelling tussen 18 en
24 gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts niet
meer dan 3 bedraagt.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor het gewenste
comfort de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
4. Automatisch programma
"Zicht"
Zie paragraaf "Ontwaseming -
ontdooiing vóór".
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt
dat zolang de voorruitontwaseming in werking
is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
5. Centrale regeling/gescheiden
regeling
- Druk op deze toets om de
instellingen
van de passagierszijde af te stemmen
op die van de bestuurderszijde
(centrale regeling). Het lampje van de
toets gaat branden.
6. Airconditioning aan/uit
De airconditioning functioneert,
als
de ruiten gesloten zijn, optimaal in
elk seizoen.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
- in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen,
- in de winter, bij temperaturen hoger dan 3ºC, de ruiten
sneller te ontwasemen.
Inschakelen
- Druk op de toets "A/C", het desbetreffende lampje
gaat groen branden.
De airconditioning werkt niet als de regeling voor de
luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uitschakelen
- Druk nogmaals op de toets "A/C", het groene lampje
dooft.
Het uitschakelen van de airconditioning kan negatieve
effecten hebben (vocht, condens).
7. Maximale werking
airconditioning
Als u de temperatuur van
de lucht
in het interieur tijdelijk wilt verlagen,
drukt u op deze toets; de aanduiding
"LO" wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de toets om terug te gaan
naar de vorige instellingen.
LESEN SIE MEHR:
Al naar gelang uw wensen kunt u de
automatische bediening van het systeem
handmatig aanpassen. De overige functies
worden automatisch geregeld.
Druk op de toets "AUTO" om het systeem
weer volledig automatisch te laten
functioneren.
Om het interieur maximaal te verkoelen
of te verwarmen is het mogelijk de
minimale waarde 14 of de maximale
waarde 28 te overschrijden.
Draai de knop 2 of 3 naar links
totdat "LO" verschijnt of naar
rechts totdat "HI" verschijnt.
WAARSCHUWINGAfleiding tijdens het rijden kan leiden tot verlies van de controle over
de auto, aanrijdingen en letsel. We adviseren zeer voorzichtig te werk te
gaan bij het gebruik van apparatuur die uw aandacht van de weg kunnen
afleiden. Uw hoofdverantwoordelijkheid is de veilige bediening van uw auto.
We raden het gebruik van handheld-apparaten tijdens het rijden af en
adviseren waar mogelijk het gebruik van spraakgestuurde systemen. Zorg dat u
zich bewust bent van alle nationale wetten met betrekking tot het gebruik
van elektronische apparaten tijdens het rijden.