Instructieboekje, auto handleidingen

Banden met een controlesysteem lage bandenspanning vervangen

Banden met een controlesysteem lage bandenspanning vervangen

N.B.:  Elke band is uitgerust met een bandenspanningssensor, die zich in de holte van het wiel met de band bevindt. De druksensor is bevestigd aan de klepsteel. De druksensor wordt bedekt door de band en is pas zichtbaar wanneer de band is verwijderd. Wees voorzichtig dat u de sensor niet beschadigt wanneer u een band vervangt.

U moet de banden steeds laten onderhouden en repareren door een erkende dealer.

Controleer de bandenspanning regelmatig (minstens een keer per maand) met een nauwkeurige bandenspanningsmeter.

Wielen met een controlesysteem lage bandenspanning vervangen

Wanneer de wielen van uw auto worden vervangen, moet het controlesysteem lage bandenspanning de bandenspanningssensoren opnieuw inleren. Ga hiervoor als volgt te werk:

  1. Zorg dat alle banden zijn opgepompt tot de juiste bandenspanning. Als dat niet zo is, moet u de banden oppompen tot de juiste bandenspanning.
  1. Parkeer uw auto minstens 20 minuten.
  1. Voer de procedure uit om het controlesysteem lage bandenspanning te resetten. Raadpleeg Procedure om het controlesysteem lage bandenspanning te resetten verder in dit hoofdstuk.
  1. De volgende keer wanneer u ongeveer 15 minuten sneller dan 40 km/h rijdt, zal het controlesysteem lage bandenspanning de bandenspanningssensoren automatisch opnieuw inleren.
Werking van het voor controlesysteem lage bandenspanning

Werking van het voor controlesysteem lage bandenspanning

Het controlesysteem lage bandenspanning meet de druk in uw banden en stuurt de waarden van de bandenspanning naar uw auto. U kunt de waarden van de bandenspanning controleren via het informatiedisplay. Het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning gaat branden wanneer de bandenspanning veel te laag is. Zodra het lampje gaat branden, zijn uw banden onvoldoende opgepompt en moeten ze worden opgepompt tot de bandendruk die wordt aanbevolen door de fabrikant. Zelfs wanneer het lampje gaat branden en korte tijd later weer uitgaat, moet uw bandenspanning nog steeds worden gecontroleerd.

Wanneer het tijdelijke reservewiel is geplaatst

Waanneer een van uw banden moet worden vervangen door het tijdelijke reservewiel, blijft het systeem een probleem aangeven. Zo wordt u eraan herinnerd dat het beschadigde wiel met band moeten worden gerepareerd en weer op uw auto moet worden geplaatst.

Om de volledige werking van het controlesysteem voor lage bandenspanning te herstellen, laat u het beschadigde wiel met band repareren en weer op uw auto plaatsen.

Als u denkt dat het systeem niet goed werkt

De hoofdfunctie van het controlesysteem voor lage bandenspanning is bedoeld om u te waarschuwen wanneer uw banden moeten worden opgepompt. Het kan u ook waarschuwen als het systeem niet langer naar behoren werkt. Zie de volgende tabel voor informatie over uw controlesysteem lage bandenspanning:

Waarschuwingslampje lage bandenspanning  Mogelijke oorzaak  Vereiste actie van de gebruiker 
Waarschuwingslampje blijft branden  Band(en) onvoldoende opgepompt  Zorg dat de banden worden opgepompt tot de juiste bandenspanning. Zie De banden oppompen in dit hoofdstuk. Nadat u uw banden hebt opgepompt tot de door de fabrikant aanbevolen spanning, zoals wordt vermeld op het bandenlabel (te vinden op de rand van het bestuurdersportier of de B-stijl) moet minstens twee minuten lang meer dan 32 km/h worden gereden met de auto voordat het lampje uitgaat. 
Reservewiel in gebruik  Repareer het beschadigde wiel met band en plaats het terug op uw auto om de werking van het systeem te herstellen. Zie Wanneer het tijdelijke reservewiel is geplaatst in dit hoofdstuk voor een beschrijving van de werking van het systeem. 
TPMS-storing  Als de banden goed zijn opgepompt en het reservewiel niet wordt gebruikt maar de lamp blijft branden, neemt u zo snel mogelijk contact op met een erkende dealer. 
Waarschuwingslampje knippert  Reservewiel in gebruik  Repareer het beschadigde wiel met band en plaats het terug op uw auto om de werking van het systeem te herstellen. Zie Wanneer het tijdelijke reservewiel is geplaatst in dit hoofdstuk voor een beschrijving van de werking van het systeem. 
TPMS-storing  Als de banden goed zijn opgepompt en het reservewiel niet wordt gebruikt maar de lamp blijft branden, neemt u zo snel mogelijk contact op met een erkende dealer. 

    LESEN SIE MEHR:

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Bandenspanningcontrolesysteem

    WAARSCHUWING Het controlesysteem lage bandenspanning vormt geen vervanging voor de handmatige controle van de bandenspanning. U moet de bandenspanning regelmatig controleren met een bandenspanningsmeter. Als de juiste bandenspanningen niet worden aangehouden, kan het risico op een klapband, verlies van controle, kantelen van de auto en letsel toenemen.

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Uw banden oppompen

    WAARSCHUWINGGebruik de bandenspanning die in het informatiedisplay wordt weergegeven niet als bandenspanningsmeter. Als u deze instructie negeert, kan dat letsel of de dood tot gevolg hebben. Wanneer u uw banden oppompt (bijvoorbeeld bij een benzinepomp of in uw garage), reageert het controlesysteem voor lage bandenspanning mogelijk niet onmiddellijk op de lucht die in uw banden is gepompt.

     Citroen DS5 - Instructieboekje (2011-2018) > Overzicht

    Exterieur Interieur Cockpit