Instructieboekje, auto handleidingen

Uw banden oppompen

WAARSCHUWING

Gebruik de bandenspanning die in het informatiedisplay wordt weergegeven niet als bandenspanningsmeter. Als u deze instructie negeert, kan dat letsel of de dood tot gevolg hebben.

Wanneer u uw banden oppompt (bijvoorbeeld bij een benzinepomp of in uw garage), reageert het controlesysteem voor lage bandenspanning mogelijk niet onmiddellijk op de lucht die in uw banden is gepompt.

Nadat u uw banden hebt opgepompt tot de aanbevolen bandenspanning, kan het voorkomen dat het lampje pas uitgaat nadat twee minuten harder dan 32 km/h is gereden.

Invloed van temperatuur op de bandenspanning

Het controlesysteem voor lage bandenspanning meet de bandenspanning in elke band. Wanneer u op een normale manier rijdt, kan de bandenspanning van een gewone autoband circa 14-28 kPa toenemen vanuit koude start. Als de auto 's nachts stationair blijft en de buitentemperatuur aanzienlijk lager is dan de temperatuur overdag, kan de bandenspanning circa 21 kPa afnemen bij een daling van de omgevingstemperatuur van 30ºF (17ºC). Deze lagere drukwaarde kan door het controlesysteem voor lage bandenspanning als aanzienlijk lager dan de aanbevolen bandenspanning worden gedetecteerd, waardoor het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning gaat branden. Als het waarschuwingslampje voor lage bandenspanning brandt, dient u elke band visueel te controleren om zien of deze lek is. Als één of meer banden lek zijn, repareert u ze indien nodig. Controleer de luchtdruk in de banden. Als een band onvoldoende is opgepompt, rijdt u voorzichtig naar de dichtstbijzijnde locatie waar u de banden met lucht kunt oppompen. Pomp alle banden op tot de aanbevolen bandenspanning.

Procedure om het controlesysteem lage bandenspanning te resetten

Samenvatting

U moet de procedure om het systeem te resetten uitvoeren telkens wanneer een band is vervangen of de bandenspanning is aangepast.

Om het laadvermogen van uw auto te behouden, is er wellicht een verschillende bandenspanning nodig voor de voorwielen dan voor de achterwielen. In dat geval brandt de waarschuwingslamp van het systeem bij verschillende bandenspanning voor de voor- en achterwielen.

Als de banden verwisseld zijn, moet u het systeem resetten om de posities van de bandenspanningssensoren opnieuw in te leren. Het systeem kan niet detecteren waar de verschillende bandenspanningssensoren zich bevinden en gaat ervan uit dat u de bandenspanning correct hebt ingesteld.

De resetprocedure uitvoeren

  1. Zet het contact aan.
  1. Na naar het menu bandenspanning in het informatiedisplay.
  1. Houd de knop OK ingedrukt tot er een bevestigingsbericht verschijnt. Als uw auto een resetknop voor het controlesysteem lage bandenspanning heeft, houdt u de knop ingedrukt tot een bevestigingsbericht verschijnt.

    LESEN SIE MEHR:

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Banden met een controlesysteem lage bandenspanning vervangen

    N.B.:  Elke band is uitgerust met een bandenspanningssensor, die zich in de holte van het wiel met de band bevindt. De druksensor is bevestigd aan de klepsteel. De druksensor wordt bedekt door de band en is pas zichtbaar wanneer de band is verwijderd. Wees voorzichtig dat u de sensor niet beschadigt wanneer u een band vervangt. U moet de banden steeds laten onderhouden en repareren door een erkende dealer.

     Ford Mondeo Vijfde generatie (Mk5) - Instructieboekje (2013-2022) > Een wiel vervangen

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Stoel met luchtventilatie

    De temperatuurinstelling van de stoel verandert afhankelijk van de stand van de schakelaar. Als u de zitting wilt verwarmen, drukt u op de schakelaar (rood). Als u de zitting wilt koelen, drukt u op de schakelaar (blauw). Telkens als u op de schakelaar drukt, verandert de luchtcirculatie als volgt: De standaardinstelling voor de stoelverwarming (met luchtventilatie) is uit als het contact in stand ON wordt gezet.