Brandstofpeilmeter
N.B.:
De brandstofmeter kan
licht afwijken wanneer uw auto op een helling rijdt.
Zet het contact aan. De brandstofmeter geeft aan hoe veel brandstof er
ongeveer in de brandstoftank resteert. De pijl naast het
brandstofpompsymbool geeft aan, aan welke zijde van uw auto zich de
brandstofvulklep bevindt.
De naald moet naar de F gaan wanneer u tankt. Als de naald naar E wijst
nadat u hebt getankt, heeft uw voertuig binnenkort onderhoud nodig.
Na het tanken kan de naaldpositie wat variëren:
- Het kan even duren voordat de naald de F bereikt nadat u het tankstation
hebt verlaten. Dit is normaal, en hangt af van de helling van het terrein
van het tankstation.
- De getankte hoeveelheid brandstof is iets groter of kleiner dan de
brandstofmeter aangeeft. Dit is normaal, en hangt af van de helling van het
terrein van het tankstation.
- Als het vulpistool van de brandstofpomp stopt voordat de tank vol is,
probeert u een ander vulpistool.
Melding laag brandstofpeilWanneer de naald van de brandstofmeter op 1/16de staat, krijgt u een melding
Laag brandstofpeil.
Variaties:
Rijstijl (condities brandstofverbruik)
|
Positie brandstofmeter
|
Afstand-tot-leeg
|
Rijden op de snelweg
|
1/16th
|
56 km tot 129 km
|
Zware condities (aanhanger trekken,
langdurig stationair draaien)
|
1/16th
|
56 km
|
LESEN SIE MEHR:
Kilometerteller
Aangebracht aan de onderzijde van de informatiedisplay. Registreert de
totale afstand die de auto heeft afgelegd.Kompas
Toont de richting waarin de auto rijdt.
De volgende verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel en/of op het display
van het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is
ingeschakeld.
Controlelampje
Status
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links
knippert, met
geluidssignaal.
Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts
knippert, met
geluidssignaal.
Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Parkeerlichten
permanent.
De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
Dimlicht
permanent.
De lichtschakelaar staat in de stand
"Dimlicht".
Grootlicht
permanent.
Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt.
Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Mistlampen vóór
permanent.
De mistlampen vóór zijn ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar.
Draai de ring van de lichtschakelaar twee standen
naar achteren om de mistlampen vóór uit te
schakelen.
Mistachterlichten
permanent.
De mistachterlichten zijn
ingeschakeld.
Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten
uit te schakelen.