Buitenspiegels
Uit veiligheidsoverwegingen moeten de
buitenspiegels zo worden afgesteld dat
de "dode hoek" zo klein mogelijk is.
Ontwaseming - ontdooiing
Deze functie kunt u inschakelen
door op de toets van de
achterruitverwarming te drukken.
Voor meer informatie, zie de rubriek
"Ontwaseming - Ontdooiing achterruit".
De achterruitverwarming werkt
uitsluitend bij draaiende motor.
Verstellen
- Draai de knop A naar links of rechts om de
desbetreffende spiegel te selecteren.
- Duw de knop A in de vier richtingen om de
spiegel af te stellen.
- Zet de knop A weer in het midden.
De waargenomen objecten in de buitenspiegels
lijken verder af dan ze in werkelijkheid zijn.
Houd hier rekening mee bij het inschatten van
de afstand ten opzichte van achteropkomend
verkeer.
Inklappen
Automatisch: vergrendel de auto met behulp
van de elektronische sleutel.
Handmatig: draai bij aangezet
contact
de schakelaar A naar beneden.
Handmatig: draai bij aangezet contact
de schakelaar A naar beneden.
Uitklappen
Automatisch: ontgrendel de auto met de
elektronische sleutel.
Handmatig: draai bij aangezet
contact d Deze functie kunt u inschakelen e schakelaar A naar boven.
Indien nodig kunnen de buitenspiegels
handmatig worden ingeklapt.
Het automatisch in- en uitklappen van
de buitenspiegels met behulp van
de elektronische sleutel kan worden
gedeactiveerd door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Klap de buitenspiegels in als u uw auto
in een automatische autowasstraat laat
wassen.
LESEN SIE MEHR:
Verstelbare spiegel voor het zicht recht achter
de auto.
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder hinder
ondervindt van bijvoorbeeld de zon en van de
koplampen van achteropkomend verkeer.
Druk de combischakelaar van u af om het grootlicht in te schakelen. De arm
zal terugkeren in zijn oorspronkelijke positie Het controlelampje voor
het grootlicht gaat branden wanneer het grootlicht wordt ingeschakeld
Om te voorkomen dat de accu ontladen raakt, dient u de verlichting niet
gedurende langere tijd te laten branden terwijl de motor niet draait.