Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant
dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van
bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
LESEN SIE MEHR:
Wanneer uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, wordt een te laag
vloeistofniveau van de ruiten- en koplampsproeiers
aangegeven door een geluidssignaal en een
melding op het display van het instrumentenpaneel.
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig
te controleren of de accupoolklemmen
goed vastzitten (bij uitvoeringen zonder
snelsluiting voor de accupoolklemmen)
en of de aansluitingen schoon zijn.
Als de motor niet of langzaam ronddraait
Controleer als uw auto is uitgerust met een automatische of
dual clutch transmissie of de selectiehendel in stand N (neutraal) of
P (parkeren) staat en of de parkeerrem geactiveerd is.
Controleer of de accuklemmen schoon zijn en goed vastzitten.
Schakel de interieurverlichting in Als de interieurverlichting
zwakker gaat branden of uitgaat als u de startmotor bedient, is de
accu te ver ontladen.
Controleer of de aansluitingen van de startmotor goed
vastzitten.
Probeer de auto niet te starten door hem te slepen of te duwen
Raadpleeg de instructies voor "Starten met een hulpaccu" op bladzijde
.