Hill Start Assist
Dit systeem houdt bij het wegrijden op een
helling uw auto ongeveer 2 seconden op
zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het
rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:
- als de auto volledig stilstaat met het
rempedaal ingedrukt,
- bij bepaalde hellingcondities,
- als het bestuurdersportier is gesloten.
De Hill Start Assist kan niet worden
uitgeschakeld.
Verlaat de auto niet in de korte periode
dat u de Hill Start Assist gebruikt.
Als u de auto moet verlaten terwijl de
motor draait, trek de parkeerrem dan
handmatig aan en controleer of het
verklikkerlampje van de parkeerrem en
het lampje P op de hendel (elektrische
parkeerrem) permanent branden.
Werking
Als de auto bergopwaarts stilstaat, wordt
deze even op zijn plaats gehouden wanneer
u het rempedaal loslaat:
- als bij de handgeschakelde versnellingsbak
de eerste versnelling of de neutraalstand is
ingeschakeld,
- als bij de elektronisch gestuurde
versnellingsbak de stand A of M is
ingeschakeld,
- als bij de automatische transmissie de
stand D of M is ingeschakeld.
Als de auto bergafwaarts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden
wanneer u het rempedaal loslaat.
Storing
Bij een storing in de Hill Start
Assist gaan
deze verklikkerlampjes branden. Raadpleeg
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.
LESEN SIE MEHR:
Als het storingslampje van de elektrische parkeerrem gaat branden in
combinatie met één of meer verklikkerlampjes uit de onderstaande tabel, zet de
auto dan stil op een vlakke en horizontale ondergrond, schakel een versnelling
in, plaats indien nodig een wielblok en zet het contact af. Neem zo snel
mogelijk contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Situaties
Gevolgen
Weergave van de melding "Storing parkeerrem" en branden van de
volgende verklikkerlampjes:
Inschakelen van de
achteruitversnelling
Trek de ring onder de pookknop omhoog
en beweeg de versnellingshendel eerst
naar links en dan naar voren.
Schakel de achteruitversnelling alleen in als
de auto stilstaat en de motor stationair draait.
De vorm van de koplampen wijkt mogelijk af, afhankelijk van de uitvoering,
enz.
Portieren
Vergrendelen/ontgrendelen
Openen/sluiten van de zijruiten
Vergrendelen/ontgrendelen met de mechanische sleutel
Waarschuwingslampjes/waarschuwingsmeldingen
Achterklep
Openen van binnenuit
Openen van buitenaf
Openen met de mechanische sleutel
Waarschuwingslampjes/waarschuwingsmeldingen
Buitenspiegels
Verstellen van de spiegelhoek
Inklappen van de buitenspiegels
Ergonomisch geheugen*1
Ontwasemen van de spiegels
Ruitenwissers voor
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de winter
Voorkomen van bevriezing (voorruitverwarming)*1
Voorzorgsmaatregelen voor de wasstraat
Tankdopklep
Tanken
Brandstofsoort/inhoud brandstoftank
Banden
Bandenmaat/bandenspanning
Winterbanden/sneeuwketting
Controleren/wisselen/bandenspanningswaarschuwingssysteem
In geval van een lekke band
Motorkap
Openen
Motorolie
In geval van oververhitting
Waarschuwingsmeldingen