Katalysator
WAARSCHUWING
Laat de motor niet stationair draaien en parkeer of rij niet op droog
gras of ander droog materiaal. Het emissiesysteem warmt de motorruimte en
het uitlaatsysteem op, waardoor brandgevaar ontstaat.
De normale bedrijfstemperatuur van het uitlaatsysteem is bijzonder hoog.
Voer nooit werkzaamheden uit in de buurt van het uitlaatsysteem en probeer
geen delen van het uitlaatsysteem te repareren voordat het uitlaatsysteem is
afgekoeld. Wees bijzonder voorzichtig bij werkzaamheden in de buurt van de
katalysator. Zelfs wanneer de motor nog maar kort in bedrijf is geweest,
wordt de katalysator al extreem heet en deze blijft heet nadat u de motor
uitschakelt.Door uitlaatlekkages kunnen schadelijke en eventueel dodelijke gassen in
het interieur dringen. Ruikt u uitlaatgassen in uw auto, laat de auto dan
onmiddellijk controleren. Rijd niet als u uitlaatgassen ruikt.
Uw auto heeft diverse onderdelen voor de emissieregeling en een katalysator
die ervoor zorgt dat de auto aan de geldende emissienormen voldoet.
Om schade aan de katalysator te voorkomen:
- Schakel de startmotor niet langer dan 10 seconden per keer in.
- Laat de motor niet draaien wanneer een bougie is losgekoppeld.
- Sleep of duw de auto niet aan. Gebruik hulpstartkabels.
- Zet het contact niet uit tijdens het rijden.
- Gebruik geen brandstof met lood.
- U dient te voorkomen dat de brandstof opraakt.
N.B.: Resulterende schade aan
onderdelen valt mogelijk niet onder de voertuiggarantie.On-board diagnosesysteem
Uw auto heeft een on-board diagnosesysteem dat de emissieregeling van de
motor controleert. Indien een van de volgende waarschuwingslampjes gaan
branden, kan dit erop wijzen dat het on-board diagnosesysteem een storing in
de emissieregeling heeft gedetecteerd.
Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot verminderd vermogen en afslaan van
de motor.Wanneer u niet reageert op een controle- of waarschuwingslamp, kan
dit schade veroorzaken die niet wordt gedekt door de garantie van de
auto. Laat uw auto zo snel mogelijk controleren.
LESEN SIE MEHR:
WAARSCHUWINGLaat de motor niet stationair draaien of parkeer de auto niet op droge
bladeren, droog gras of ander brandbaar materiaal. Het regeneratieproces
werkt met bijzonder hoge uitlaatgastemperaturen en na het afzetten van de
motor en tijdens en na regeneratie blijft de uitlaat een aanzienlijke
hoeveelheid hitte uitstralen. Dit kan brandgevaar opleveren.
Om de kans op schade aan het roetfilter te verkleinen:
Schakel de startmotor niet langer dan 10 seconden per keer in.
Sleep of duw de auto niet aan. Gebruik hulpstartkabels.
Zet het contact niet uit tijdens het rijden.
Negeer geen waarschuwingslampen, controlelampen of informatieberichten.
Regeneratie roetfilter benzinemotor
Handgeschakelde versnellingsbak: zet de versnellingshendel in de
neutraalstand.
Elektronisch gestuurde versnellingsbak: zet de selectiehendel in de stand N.
Automatische transmissie: zet de selectiehendel in de stand P of N.
Starten met de
elektronische sleutel
Steek de elektronische sleutel in de lezer.
Houd het rempedaal ingetrapt (auto's met automatische
of elektronisch gestuurde versnellingsbak) of houd
het koppelingspedaal volledig ingetrapt (auto's met
handgeschakelde versnellingsbak).
Druk op de knop "START/STOP".