Uw auto is een hybridevoertuig. De eigenschappen van uw auto zijn anders dan die van conventionele auto's. Zorg ervoor dat u de eigenschappen van uw auto goed leert kennen en gebruik de functies voorzichtig.
Bij het hybridesysteem werken een benzinemotor en een elektromotor (tractiemotor) samen, afhankelijk van de rijomstandigheden, om het brandstofverbruik en de uitlaatgasemissie te verlagen.
De afbeelding dient slechts ter illustratie en wijkt mogelijk af van de werkelijkheid.
Bij stilstand/tijdens wegrijden Wanneer de auto stilstaat, wordt de benzinemotor uitgeschakeld*. Bij het wegrijden wordt de auto aangedreven door de elektromotor (tractiemotor).
Bij het rijden met lage snelheid of bij het afrijden van een flauwe helling wordt de benzinemotor uitgeschakeld* en wordt de elektromotor (tractiemotor) ingeschakeld.
Wanneer de selectiehendel in stand N staat, wordt het batterijpakket (tractiebatterij) niet opgeladen.
*: Wanneer het batterijpakket (tractiebatterij) moet worden opgeladen of wanneer de motor aan het opwarmen is, enz., wordt de benzinemotor niet automatisch uitgeschakeld.
Tijdens normaal rijden De auto wordt voornamelijk aangedreven door de benzinemotor. De elektromotor (tractiemotor) laadt zo nodig het batterijpakket (tractiebatterij) op.
Tijdens sterk accelereren Wanneer het gaspedaal volledig wordt ingetrapt, wordt de energie van het batterijpakket (tractiebatterij) toegevoegd aan de energie die de benzinemotor levert via de elektromotor (tractiemotor).
Tijdens het remmen (regeneratief remmen) De wielen drijven de elektromotor (tractiemotor) aan, waardoor energie wordt opgewekt en het batterijpakket (tractiebatterij) wordt opgeladen.
■ Regeneratief remmen In de volgende situaties wordt kinetische energie omgezet in elektrische energie en wordt er een afremmingskracht gegenereerd terwijl tegelijkertijd het batterijpakket (tractiebatterij) wordt opgeladen.
■ Controlelampje EV-modus
Het controlelampje EV-modus gaat branden wanneer de auto alleen door de elektromotor (tractiemotor) wordt aangedreven of de benzinemotor niet draait.
■ Omstandigheden waarin de benzinemotor mogelijk niet wordt uitgeschakeld De benzinemotor wordt automatisch gestart en uitgeschakeld. De benzinemotor stopt echter mogelijk niet automatisch onder de volgende omstandigheden:
■ Opladen van het batterijpakket (tractiebatterij) Omdat het batterijpakket (tractiebatterij) indien nodig door de benzinemotor wordt opgeladen, hoeft het niet door een externe bron te worden opgeladen. Als de auto echter gedurende lange tijd wordt geparkeerd, wordt het batterijpakket (tractiebatterij) langzaam ontladen. Daarom moet u ervoor zorgen dat er elke paar maanden gedurende minimaal 30 minuten of 16 km met de auto gereden wordt. Als het batterijpakket (tractiebatterij) volledig ontladen raakt en u het hybridesysteem niet meer kunt starten, neem dan contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Opladen van de 12V-accu
■ Als de 12V-accu leeg is, vervangen is of verwijderd is geweest.
De benzinemotor stopt mogelijk niet, ook niet als de auto door het batterijpakket (tractiebatterij) wordt aangedreven. Als dit een aantal dagen achter elkaar het geval is, neem dan contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Geluiden en trillingen die kenmerkend zijn voor een hybrideauto Mogelijk zijn er geen motorgeluiden hoorbaar of trillingen voelbaar terwijl de auto wel kan rijden en het controlelampje READY brandt. Activeer na het parkeren uit veiligheidsoverwegingen de parkeerrem en zet de selectiehendel in stand P.
De volgende geluiden of trillingen kunnen hoorbaar of voelbaar zijn als het hybridesysteem in werking is en deze duiden niet op een defect:
■ Onderhoud, reparatie, recycling en afvoer Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor onderhoud, reparatie, recycling en afvoer. Voer de auto niet zelf af.
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen De instellingen (bijvoorbeeld het in- of uitschakelen van het controlelampje EV-modus) kunnen worden gewijzigd.