Het portier kan niet vanaf de binnenzijde van de auto worden geopend wanneer het kinderslot is geactiveerd.
Hierdoor wordt voorkomen dat kinderen per ongeluk de achterportieren openen. Druk de schakelaars op beide achterportieren naar beneden om de kindersloten te activeren.
Automatische vergrendel- en ontgrendelsystemen van de portieren
De volgende functies kunnen worden in- of uitgeschakeld: Raadpleeg voor instructies voor het aanpassen aan de persoonlijke voorkeur.
Functie |
Werking |
Functie koppeling van rijsnelheid aan portiervergrendeling | Alle portieren worden vergrendeld als de rijsnelheid ongeveer 20 km/h of hoger is. |
Functie koppeling van stand selectiehendel aan portiervergrendeling | Het in een andere stand dan stand P zetten van de selectiehendel vergrendelt alle portieren. |
Functie koppeling van stand selectiehendel aan portierontgrendeling | Alle portieren worden automatisch ontgrendeld wanneer de selectiehendel in stand P wordt gezet. |
Functie koppeling portierontgrendeling aan bestuurdersportier | Alle portieren worden automatisch ontgrendeld wanneer het bestuurdersportier wordt geopend. |
■ Instellen van de ontgrendelfunctie (auto's met instapfunctie) Het is mogelijk om in te stellen welke portieren met de instapfunctie via de afstandsbediening worden ontgrendeld.
1. Zet het contact UIT.
2. Schakel de inbraaksensor en de hellingsensor van het alarmsysteem uit om tijdens het veranderen van de instellingen het alarm niet onbedoeld te activeren. (indien aanwezig)
3. Wanneer het controlelampje in de sleutel uit is, houd dan de toets , of ongeveer 5 seconden ingedrukt terwijl u tegelijkertijd de toets ingedrukt houdt.
De instelling verandert telkens wanneer een handeling wordt uitgevoerd, zoals hieronder is aangegeven. (Als u de instelling opnieuw wilt wijzigen, laat u de toetsen los, wacht u ten minste 5 seconden en herhaalt u vervolgens stap 3.)
Multi-informatiedisplay |
Ontgrendelfunctie |
Piepsignaal |
(auto's met linkse besturing)
(auto's met rechtse besturing) |
Als u de portiergreep van het bestuurdersportier vasthoudt, wordt alleen het bestuurdersportier ontgrendeld. | Exterieur: 3 keer een
piepsignaal
Interieur: Eén belsignaal |
Als u de portiergreep van het voorpassagiersportier vasthoudt, worden alle portieren ontgrendeld. | ||
Als u een voorportiergreep vasthoudt, worden alle portieren ontgrendeld. | Exterieur: Twee piepsignalen Interieur: Eén belsignaal |
Voor auto's met een alarm: om te voorkomen dat het alarm onbedoeld wordt geactiveerd, moet u de portieren ontgrendelen met de afstandsbediening en een portier eenmaal openen en sluiten als de instellingen zijn gewijzigd. (Als er binnen 30 seconden nadat op is gedrukt geen portier wordt geopend, worden de portieren weer vergrendeld en wordt het alarm automatisch ingeschakeld.) Zet het alarm onmiddellijk uit wanneer dit wordt geactiveerd
■ Systeem voor crashportierontgrendeling Als de auto aan een sterke schok wordt blootgesteld, worden alle portieren ontgrendeld.
Of het systeem in werking treedt, is afhankelijk van de kracht van de schok of het type ongeval.
■ Gebruik van de mechanische sleutel De portieren kunnen ook worden vergrendeld en ontgrendeld met de mechanische sleutel.
■ Omstandigheden die de werking van het Smart entry-systeem met startknop en de afstandsbediening beïnvloeden
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen Bepaalde instellingen (bijvoorbeeld de ontgrendelfunctie met behulp van een sleutel) kunnen worden gewijzigd.
WAARSCHUWING ■ Voorkomen van ongevallen Neem bij het rijden met de auto de volgende voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht nemen van deze voorschriften kan ertoe leiden dat er per ongeluk een portier wordt geopend en dat er iemand uit de auto valt, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
|