Plafonniers
- Plafonnier vóór
- Kaartleeslampjes vóór
- Kaartleeslampjes achter
- Sfeerverlichting
Plafonnier vóór
In deze stand gaat de
interieurverlichting geleidelijk branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als de sleutel uit het contact wordt verwijderd,
- als een portier wordt geopend,
- als op de vergrendelingsknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt om de auto
te lokaliseren.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
- als de auto wordt vergrendeld,
- als het contact wordt aangezet,
- 30 seconden na het sluiten van het
laatste portier.
Permanent uit.
Permanent aan.
In de stand "interieurverlichting permanent
ingeschakeld", blijft de interieurverlichting
afhankelijk van de omstandigheden
gedurende een bepaalde tijd branden:
- bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
- in de eco-mode: ongeveer 30 seconden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.
Kaartleeslampjes vóór en
achter
- Druk bij aangezet contact op de
desbetreffende schakelaar.
Als plafonnier vóór in de stand
"interieurverlichting permanent ingeschakeld"
staat, branden ook de kaartleeslampjes achter,
behalve als deze in de stand "Permanent uit"
staan.
U kunt de kaartleeslampjes achter vanaf de
zitplaatsen vóór uitschakelen om bijvoorbeeld
slapende passagiers niet te storen. De
achterpassagiers kunnen echter altijd zelf de
kaartleeslampjes inschakelen.
Zorg ervoor dat er geen voorwerpen in
contact zijn met de plafonniers.
LESEN SIE MEHR:
Open, wanneer u een 12V-accessoire
(maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het kapje en sluit een geschikte
adapter aan.
Houd u aan het maximaal toegestane vermogen
om schade aan uw apparatuur te voorkomen.
De gedempte interieurverlichting verbetert het zicht in de auto als deze zich
in een donkere
omgeving bevindt.
Toets SOS
Controlelampjes
Microfoon
Noodoproepdiensten
■ Automatische melding van aanrijding
Als een airbag wordt geactiveerd, belt het systeem automatisch de
meldkamer.*
De medewerker van de meldkamer ontvangt de locatie van auto en
probeert de inzittenden van de auto te spreken om de ernst van de situatie te
beoordelen. Als de inzittenden niet in staat zijn om te communiceren, behandelt
de medewerker de oproep als een noodgeval, neemt hij of zij contact op
met de dichtstbijzijnde hulpdiensten en verzoekt hij of zij om assistentie ter
plaatse.