Instructieboekje, auto handleidingen

Lamp interieurverlichting vervangen

KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) / Onderhoud / Lampen / Lamp interieurverlichting vervangen

Lamp interieurverlichting vervangen

WAARSCHUWING Controleer, voordat u de lamp gaat vervangen, of de toets OFF is ingedrukt om te voorkomen dat u zich brandt of een schok krijgt.

  1. Wrik het afdekkapje met een platte schroevendraaier voorzichtig los uit het huis van de verlichting.
  2. Trek de lamp recht naar buiten.
  3. Steek een nieuwe lamp in de fitting.
  4. Breng de lipjes van de lens in lijn met de uitsparingen in het huis van de verlichting en klik de lens vast.

LET OP Zorg dat de lens, het lipje van de lens en de kunststof behuizing niet vuil worden of beschadigd raken.

Lamp leeslampje achter vervangen

Lamp leeslampje achter vervangen

Laat het voertuig nakijken door een professionele werkplaats als het leeslampje (LED) niet werkt. Kia raadt aan om een officiële Kia dealer/servicepartner te bezoeken.

    LESEN SIE MEHR:

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Lamp verlichting make upspiegel vervangen

    WAARSCHUWING Controleer, voordat u de lamp gaat vervangen, of de toets OFF is ingedrukt om te voorkomen dat u zich brandt of een schok krijgt. Wrik de lampeenheid met een platte schroevendraaier voorzichtig los uit het huis van de interieurverlichting. Trek de lamp recht naar buiten. Steek een nieuwe lamp in de fitting. Monteer de lampeenheid weer in het huis van de interieurverlichting.

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Lamp dashboardkastje vervangen

    1. Met een platte schroevendraaier wrikt u de lampbehuizing voorzichtig los van het binnenwerk. 2. Trek de lamp recht naar buiten. 3. Steek een nieuwe lamp in de fitting. 4. Monteer de lampeenheid weer in het huis van de interieurverlichting.

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Aanvullende veiligheidsmaatregelen

    Vervoer nooit mensen in de bagageruimte of op een neergeklapte rugleuning Laat iedereen rechtop zitten, met de rug tegen de rugleuning van de stoel, de veiligheidsgordel om en de voeten op de vloer. De inzittenden mogen tijdens het rijden niet uit hun stoel komen of van plaats wisselen. Een inzittende die zijn of haar veiligheidsgordel niet draagt, kan tijdens een aanrijding of een noodstop door de auto worden geslingerd, tegen andere inzittenden aan, of zelfs uit de auto worden geslingerd. Elke veiligheidsgordel is bestemd voor één persoon. Als er meerdere personen van dezelfde veiligheidsgordel gebruik maken, kunnen ze bij een aanrijding ernstig of dodelijk letsel oplopen. Maak geen gebruik van accessoires die aan de veiligheidsgordels moeten worden bevestigd. Accessoires die claimen het comfort voor de inzittenden te verbeteren of die de gordel anders geleiden, kunnen de beschermende werking van de veiligheidsgordel in negatieve zin beïnvloeden en de kans op letsel bij een aanrijding vergroten. De inzittenden moeten geen harde of scherpe voorwerpen plaatsen tussen henzelf en de airbags. Het dragen van harde of scherpe voorwerpen rond uw middel of het in uw mond houden van dergelijke voorwerpen kan ernstig letsel veroorzaken als een airbag wordt geactiveerd. Blijf op veilige afstand van de afdekkappen van de airbags. Laat iedereen rechtop zitten, met de rug tegen de rugleuning van de stoel, de veiligheidsgordel om en de voeten op de vloer. Als inzittenden zich te dicht bij een airbag bevinden, kunnen ze letsel oplopen als de airbags worden geactiveerd. Bevestig geen voorwerpen aan of in de buurt van de afdekkappen van de airbags. Voorwerpen die zijn bevestigd aan of in de buurt van de afdekkappen van de airbags vóór of de zijairbags kunnen een juiste werking van de airbags in negatieve zin beïnvloeden. Modificeer de voorstoelen niet. Modificatie van de voorstoelen kan de werking van de sensoren van het aanvullend veiligheidssysteem of van de zijairbags in negatieve zin beïnvloeden. Plaats niets onder de voorstoelen Het plaatsen van voorwerpen onder de voorstoelen kan de werking van de sensoren van het aanvullend veiligheidssysteem of van de bedrading in negatieve zin beïnvloeden. Laat nooit het heupgedeelte van uw gordel om een kind heen lopen dat op uw schoot zit. Het kind zou ernstig letsel kunnen oplopen in geval van een aanrijding. Baby’s en kinderen moeten op de juiste manier in geschikte kinderzitjes of gordels op de achterstoelen worden vervoerd.