Instructieboekje, auto handleidingen

Meters en tellers

Behalve F SPORT-uitvoeringen

Meters en tellers

FSPORT-uitvoeringen

Wanneer de hoofdteller naar rechts wordt verplaatst, wijzigen sommige weergaven in het instrumentenpaneel en wijzigt de lay-out van de meters.

Hoofdteller in middenstand

Meters en tellers

Hoofdteller naar rechts verplaatst

Meters en tellers

De eenheden die voor de tellers worden gebruikt, kunnen per regio verschillen.

  1. Koelvloeistoftemperatuurmeter
    Geeft de koelvloeistoftemperatuur weer
  2. Hybridesysteemindicator
    Geeft het vermogen of het regeneratieniveau van het hybridesysteem weer
    Afhankelijk van de rijmodus wijzigt dit display naar een toerenteller, en op het instellingendisplay kan worden ingesteld dat de toerenteller in iedere rijmodus wordt weergegeven.
  3. Buitentemperatuur
    Geeft de buitentemperatuur aan binnen het bereik -40ºC tot 50ºC. Het controlelampje lage buitentemperatuur gaat branden als de buitentemperatuur 3ºC of lager is.
  4. Multi-informatiedisplay
    Geeft de bestuurder allerlei gegevens met betrekking tot de auto
    Geeft bij een storing waarschuwingsmeldingen weer
  5. Snelheidsmeter
  6. Brandstofmeter
  7. Schakelstand en schakelbereik
  8. Weergave kilometerteller en dagteller

Toerentalindicator (F SPORT-uitvoeringen) Wanneer de motor een ingesteld toerental bereikt, verschijnt er een ringvormige indicator in de toerenteller.

Het gewenste motortoerental waarbij de toerentalindicator wordt weergegeven, kan worden ingesteld via op het multi-informatiedisplay.

Meters en tellers

Toerentalpiek (F SPORT-uitvoeringen) Wanneer het motortoerental de waarde van 4.000 omw/min bereikt of overschrijdt, wordt er gedurende ongeveer 0,5 seconden een nabeeld weergegeven van de toerenteller bij het hoogste motortoerental.

Meters en tellers

De weergave wijzigen

Hoofdteller (F SPORT-uitvoeringen) Beweegt tussen de positie in het midden en rechts.

Meters en tellers

Dimmer dashboardverlichting

De helderheid van de dashboardverlichting kan worden ingesteld.

  1. Donkerder
  2. Helderder

Meters en tellers

Tellers en display worden verlicht als Het contact AAN staat.

Aanpassing van de helderheid van het dashboard De helderheid van de dashboardverlichting kan afzonderlijk worden aangepast wanneer de achterlichten branden en wanneer de achterlichten uit zijn. Wanneer de omgeving echter licht is (bijvoorbeeld overdag), wordt de helderheid van de dashboardverlichting niet aangepast wanneer de achterlichten worden ingeschakeld.

■ Hybridesysteemindicator

Behalve F SPORT-uitvoeringen

Meters en tellers

F SPORT-uitvoeringen

Meters en tellers

  1. Laadgebied
    Laat het regeneratieve opladen zien.
  2. Hybride eco-gebied
    Laat zien dat er niet vaak gebruik wordt gemaakt van het vermogen van de benzinemotor.

    De benzinemotor wordt automatisch gestopt en opnieuw gestart onder verschillende omstandigheden.

  3. Eco-gebied
    Laat zien dat er milieuvriendelijk wordt gereden.
  4. Power-gebied
    Laat zien dat de grens van een bereik voor milieuvriendelijk rijden wordt overschreden (bij rijden op vol vermogen en dergelijke).
  • Afhankelijk van de geselecteerde rijmodus wordt de hybridesysteemindicator of de toerenteller weergegeven. Via van het multi-informatiedisplay kunt u ook instellen dat de hybridesysteemindicator of de toerenteller permanent wordt weergegeven.
  • De hybridesysteemindicator wordt in de volgende situaties weergegeven:
    • Wanneer de toerenteller is ingesteld op "weergave afhankelijk van de rijmodus" en niet de sportmodus als rijmodus is geselecteerd
    • Wanneer de toerenteller is ingesteld op permanente weergave van de hybridesysteemindicator
  • Als u probeert om de naald (behalve F SPORT-uitvoeringen) of de staafjes (F SPORT-uitvoeringen) tijdens het rijden in het ECO-gebied te houden, rijdt u milieuvriendelijker.
  • In het oplaadgebied wordt de regeneratiestatus* aangegeven. De geregenereerde energie wordt gebruikt om het batterijpakket (tractiebatterij) te laden.

*: Met "regenereren" wordt in deze handleiding het omzetten van bewegingsenergie van de auto in elektrische energie bedoeld.

■ Toerenteller De hybridesysteemindicator schakelt automatisch over naar de toerenteller wanneer de rijmodus op de sportmodus wordt ingesteld.

De instellingen van het toerentellerdisplay kunnen worden gewijzigd op het multi-informatiedisplay.

■ Motortoerental Bij hybrideauto's wordt het motortoerental nauwkeurig aangestuurd, vooral om het brandstofverbruik te verlagen en de uitstoot van schadelijke stoffen te beperken.

Het kan voorkomen dat het weergegeven motortoerental varieert, terwijl de rijomstandigheden gelijk blijven.

■Weergave buitentemperatuur Onder de volgende omstandigheden wordt mogelijk niet de juiste buitentemperatuur weergegeven of duurt het langer voordat de weergave wordt gewijzigd.

  • Wanneer de auto stilstaat of met lage snelheid rijdt (lager dan 20 km/h)

  • Wanneer de buitentemperatuur plotseling verandert (bijvoorbeeld bij het in- of uitrijden van een garage of tunnel)

■ Pop-updisplay

  • In sommige gevallen, bijvoorbeeld wanneer een schakelaar of toets wordt bediend, wordt tijdelijk een pop-updisplay weergegeven op het multi-informatiedisplay of op het scherm van de kilometerteller/dagteller (F SPORT-uitvoeringen).

  • Sommige pop-updisplays kunnen worden in- en uitgeschakeld.

■ Persoonlijke voorkeursinstellingen De weergave van het instrumentenpaneel kan op het multi-informatiedisplay aan de persoonlijke voorkeur worden aangepast.

OPMERKING

■ Voorkomen van schade aan de motor en onderdelen ervan

  • Laat de naald van de toerenteller niet in het rode gebied komen dat het maximumtoerental aangeeft.
  • Als de naald van de koelvloeistoftemperatuurmeter in het rode gebied (H) staat, kan de motor oververhit zijn. Breng in dat geval de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stilstand en controleer de motor nadat deze volledig is afgekoeld.

    LESEN SIE MEHR:

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Controlelampjes

    De controlelampjes informeren de bestuurder over de bedrijfsstatus van de verschillende systemen van de auto. Controlelampje richtingaanwijzers Controlelampje achterlicht Controlelampje grootlicht Controlelampje Automatic High Beam-systeem Controlelampje mistachterlicht Controlelampje cruise control Controlelampje Dynamic Radar Cruise Control Controlelampje cruise control SET Controlelampje LDA (Lane Departure Alert) Controlelampje LDA (Lane Departure Alert) Controlelampje LDA (Lane Departure Alert) Controlelampje Lexus Parking Assist-sensor Controlelampje Traction Control Controlelampje VSC OFF Waarschuwingslampje PCS BSM-indicatoren (Blind Spot Monitor) in de buitenspiegels Controlelampje antidiefstalsysteem Controlelampje lage buitentemperatuur Controlelampje READY Controlelampje EV-modus Controlelampje EV MODE Controlelampje EV MODE Controlelampje ECO MODE Controlelampje ECO modus Controlelampje SPORT Controlelampje SPORT Controlelampje SPORT S Controlelampje SPORT S+ Controlelampje CUSTOMIZE Controlelampje SNOW-modus Controlelampje PASSENGER AIR BAG

     Lexus IS 300h (XE30) - Instructieboekje (2016-2020) > Multi-informatiedisplay

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Bandenspanning controleren

    Stop na ongeveer 7~10 km (of ongeveer 10 minuten) gereden te hebben op een geschikte plaats. Sluit de vulslang (3) van de compressor rechtstreeks aan (aan de zijde van de bevestigingsklem) en sluit de vulslang (3) (overliggende zijde) daarna aan op het ventiel van de band. Sluit de compressor met behulp van de kabel en stekkers aan op de accessoireaansluiting van de auto. Stel de bandenspanning in op 200 kPa. Schakel het contact in en ga dan als volgt te werk.