Meters en tellers
Behalve F SPORT-uitvoeringen
FSPORT-uitvoeringen
Wanneer de hoofdteller naar rechts wordt verplaatst, wijzigen sommige
weergaven in het instrumentenpaneel en wijzigt de lay-out van de meters.
Hoofdteller in middenstand
Hoofdteller naar rechts verplaatst
De eenheden die voor de tellers worden gebruikt, kunnen per regio
verschillen.
- Koelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur weer
- Hybridesysteemindicator
Geeft het vermogen of het regeneratieniveau van het hybridesysteem
weer
Afhankelijk van de rijmodus wijzigt dit display naar een toerenteller,
en op het instellingendisplay
kan worden ingesteld dat de toerenteller in iedere rijmodus wordt
weergegeven.
- Buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan binnen het bereik -40ºC tot 50ºC. Het
controlelampje
lage buitentemperatuur gaat branden als de buitentemperatuur 3ºC of
lager
is.
- Multi-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens met betrekking tot de auto
Geeft bij een storing waarschuwingsmeldingen weer
- Snelheidsmeter
- Brandstofmeter
- Schakelstand en schakelbereik
- Weergave kilometerteller en dagteller
■ Toerentalindicator (F SPORT-uitvoeringen)
Wanneer de motor een ingesteld
toerental bereikt, verschijnt er een
ringvormige indicator in de toerenteller.
Het gewenste motortoerental waarbij
de toerentalindicator wordt weergegeven,
kan worden ingesteld via
op het multi-informatiedisplay.
■ Toerentalpiek (F SPORT-uitvoeringen)
Wanneer het motortoerental de
waarde van 4.000 omw/min bereikt
of overschrijdt, wordt er gedurende
ongeveer 0,5 seconden een
nabeeld weergegeven van de toerenteller
bij het hoogste motortoerental.
De weergave wijzigen
■ Hoofdteller (F SPORT-uitvoeringen)
Beweegt tussen de positie in het
midden en rechts.
Dimmer dashboardverlichting
De helderheid van de dashboardverlichting kan worden ingesteld.
- Donkerder
- Helderder
■ Tellers en display worden verlicht als
Het contact AAN staat.
■ Aanpassing van de helderheid van het dashboard
De helderheid van de dashboardverlichting kan afzonderlijk worden aangepast
wanneer
de achterlichten branden en wanneer de achterlichten uit zijn. Wanneer de
omgeving
echter licht is (bijvoorbeeld overdag), wordt de helderheid van de
dashboardverlichting
niet aangepast wanneer de achterlichten worden ingeschakeld.
■ Hybridesysteemindicator
Behalve F SPORT-uitvoeringen
F SPORT-uitvoeringen
- Laadgebied
Laat het regeneratieve opladen zien.
- Hybride eco-gebied
Laat zien dat er niet vaak gebruik wordt gemaakt van het vermogen van de
benzinemotor.
De benzinemotor wordt automatisch gestopt en opnieuw gestart onder
verschillende
omstandigheden.
- Eco-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk wordt gereden.
- Power-gebied
Laat zien dat de grens van een bereik voor milieuvriendelijk rijden
wordt overschreden
(bij rijden op vol vermogen en dergelijke).
- Afhankelijk van de geselecteerde rijmodus wordt de
hybridesysteemindicator of de
toerenteller weergegeven. Via
van het multi-informatiedisplay
kunt u ook instellen
dat de hybridesysteemindicator of de toerenteller permanent wordt
weergegeven.
- De hybridesysteemindicator wordt in de volgende situaties
weergegeven:
- Wanneer de toerenteller is ingesteld op "weergave afhankelijk
van de rijmodus" en
niet de sportmodus als rijmodus is geselecteerd
- Wanneer de toerenteller is ingesteld op permanente weergave van
de hybridesysteemindicator
- Als u probeert om de naald (behalve F SPORT-uitvoeringen) of de
staafjes (F SPORT-uitvoeringen)
tijdens het rijden in het ECO-gebied te houden, rijdt u
milieuvriendelijker.
- In het oplaadgebied wordt de regeneratiestatus* aangegeven. De
geregenereerde
energie wordt gebruikt om het batterijpakket (tractiebatterij) te laden.
*: Met "regenereren" wordt in deze handleiding het omzetten van
bewegingsenergie
van de auto in elektrische energie bedoeld.
■ Toerenteller
De hybridesysteemindicator schakelt automatisch over naar de toerenteller
wanneer de
rijmodus op de sportmodus wordt ingesteld.
De instellingen van het toerentellerdisplay kunnen worden gewijzigd op het
multi-informatiedisplay.
■ Motortoerental
Bij hybrideauto's wordt het motortoerental nauwkeurig aangestuurd, vooral om
het
brandstofverbruik te verlagen en de uitstoot van schadelijke stoffen te
beperken.
Het kan voorkomen dat het weergegeven motortoerental varieert, terwijl de
rijomstandigheden
gelijk blijven.
■Weergave buitentemperatuur
Onder de volgende omstandigheden wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur
weergegeven of duurt het langer voordat de weergave wordt gewijzigd.
■ Pop-updisplay
-
In sommige gevallen, bijvoorbeeld wanneer een schakelaar
of toets wordt bediend,
wordt tijdelijk een pop-updisplay weergegeven op het
multi-informatiedisplay of op het
scherm van de kilometerteller/dagteller (F SPORT-uitvoeringen).
-
Sommige pop-updisplays kunnen worden in- en
uitgeschakeld.
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
De weergave van het instrumentenpaneel kan op het multi-informatiedisplay
aan de persoonlijke
voorkeur worden aangepast.
OPMERKING ■ Voorkomen van schade aan de motor en onderdelen
ervan
- Laat de naald van de toerenteller niet in het rode gebied komen
dat het maximumtoerental
aangeeft.
- Als de naald van de koelvloeistoftemperatuurmeter in het rode
gebied (H) staat, kan
de motor oververhit zijn. Breng in dat geval de auto zo snel
mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand en controleer de motor nadat deze volledig is
afgekoeld.
|
LESEN SIE MEHR:
De controlelampjes informeren de bestuurder over de bedrijfsstatus van de
verschillende
systemen van de auto.
Controlelampje
richtingaanwijzers
Controlelampje achterlicht
Controlelampje grootlicht
Controlelampje Automatic
High Beam-systeem
Controlelampje
mistachterlicht
Controlelampje cruise
control
Controlelampje
Dynamic Radar Cruise
Control
Controlelampje
cruise control SET
Controlelampje LDA
(Lane Departure Alert)
Controlelampje LDA
(Lane Departure Alert)
Controlelampje LDA
(Lane Departure Alert)
Controlelampje Lexus
Parking Assist-sensor
Controlelampje
Traction Control
Controlelampje VSC OFF
Waarschuwingslampje PCS
BSM-indicatoren
(Blind Spot Monitor) in de
buitenspiegels
Controlelampje
antidiefstalsysteem
Controlelampje
lage buitentemperatuur
Controlelampje READY
Controlelampje EV-modus
Controlelampje EV MODE
Controlelampje EV MODE
Controlelampje
ECO MODE
Controlelampje ECO modus
Controlelampje SPORT
Controlelampje SPORT
Controlelampje SPORT S
Controlelampje SPORT S+
Controlelampje CUSTOMIZE
Controlelampje
SNOW-modus
Controlelampje
PASSENGER AIR
BAG
Stop na ongeveer 7~10 km (of ongeveer 10 minuten) gereden te
hebben op een geschikte plaats.
Sluit de vulslang (3) van de compressor rechtstreeks aan (aan
de zijde van de bevestigingsklem) en sluit de vulslang (3)
(overliggende zijde) daarna aan op het ventiel van de band.
Sluit de compressor met behulp van de kabel en stekkers aan op
de accessoireaansluiting van de auto.
Stel de bandenspanning in op 200 kPa. Schakel het contact in en
ga dan als volgt te werk.