Motorolieniveaumeter
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
wordt bij het aanzetten van het contact eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Olieniveau correct
Te weinig olie
Als het motorolieniveau te laag
is, wordt
de melding "Te laag olieniveau" op het
instrumentenpaneel weergegeven in
combinatie met het branden van het
verklikkerlampje Service en een geluidssignaal.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
Raadpleeg de rubriek "Niveaus controleren".
Storing van de motorolieniveaumeter
Als de melding "Ongeldige meting
olieniveau" wordt weergegeven,
duidt dit op een storing in de motorolieniveaumeter.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Als de motorolieniveaumeter niet werkt, wordt
het motoroliepeil niet meer gecontroleerd.
Zolang het systeem niet werkt, moet u het
motoroliepeil controleren met de peilstok in de
motorruimte.
Raadpleeg de rubriek "Niveaus controleren".
LESEN SIE MEHR:
De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel
kilometer u nog verwijderd bent van de
eerstvolgende onderhoudsbeurt volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant.
De kilometerteller en dagteller worden gedurende 30 seconden weergegeven bij
het afzetten van het
contact, bij het openen van het bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.
De volgende items kunnen het brandstofverbruik verlagen:
Controleer uw bandenspanning regelmatig en zorg dat de banden
zijn opgepompt tot de juiste spanning.
Volg het aanbevolen onderhoudsschema en voer de aanbevolen
controles uit.
Plan uw rit en controleer het verkeer voordat u vertrekt.
Voorkom stationair draaien bij koud weer of gedurende lange
periodes. Start de motor alleen wanneer u klaar bent om voor
vertrek.
Vervoer geen onnodig gewicht in uw voertuig, extra gewicht
verspilt immers brandstof.
Breng geen onnodige accessoires op de buitenkant van uw auto
aan, bijvoorbeeld treeplanken. Klap een niet gebruikt imperial in of
verwijder het.
Rijd vlot, geef zachtjes gas en anticipeer de weg voor u om
bruusk remmen te voorkomen.
Schakel alle niet gebruikte elektrische systemen uit,
bijvoorbeeld de airconditioning. Koppel eventuele niet gebruikte
accessoires los uit de extra voedingspunten.
Voorzorgsmaatregelen voor koude
weersomstandigheden