Sleepbedrijf
Laat de auto bij voorkeur wegslepen door een officiële Kia dealer of een
erkend bergingsbedrijf. Om schade aan uw auto te voorkomen, moeten de
juiste procedures voor slepen worden gevolgd Wij bevelen het gebruik van
dollies (1) of een autoambulance aan De auto mag gesleept worden met de
achterwielen op de grond (zonder dollies) en de voorwielen van de grond
Als een van de aangedreven wielen of de wielophanging beschadigd is of als
de auto wordt gesleept met de voorwielen op de grond, plaats dan een dolly
onder de voorwielen Als er geen dollies worden gebruikt, moet de auto
worden gesleept met de voorwielen van de grond.
OPMERKING Neem als de EPB niet normaal ontgrendelt, contact op met een professionele werkplaats. Kia raadt aan om een officiële Kia dealer/servicepartner te bezoeken.
LET OP
- Sleep de auto nooit achteruit met de voorwielen op de grond. Hierdoor kan de auto beschadigd raken.
- Sleep de auto nooit met een takelwagen. Gebruik alleen een autoambulance of een bril.
Slepen in noodgevallen zonder dollies:
- Zet het contact in stand ACC.
- Zet de transmissie in stand N (Neutraal).
- Ontgrendel de parkeerrem.
LET OP Als u de selectiehendel niet in stand N (neutraal) zet, kan dit inwendige schade in de transmissie tot gevolg hebben.
Afneembaar sleepoog
- Open de achterklep en verwijder het sleepoog uit de gereedschapsset.
- Verwijder het afdekkapje in de bumper door aan de onderzijde van
het afdekkapje te drukken.
- Plaats het sleepoog door het rechtsom te draaien totdat het volledig
vastzit.
- Verwijder het sleepoog na gebruik en plaats het afdekkapje.
LESEN SIE MEHR:
Laat de auto bij voorkeur wegslepen door een officiële Kia dealer of een
erkend bergingsbedrijf Als dit niet mogelijk is, mag de auto tijdelijk
worden gesleept met een sleepkabel of ketting die aan het sleepoog aan de
voor of achterzijde van de auto is bevestigd. Wees voorzichtig bij het
slepen van de auto. Zorg dat een ervaren bestuurder in de te slepen auto zit
om te sturen en de remmen te bedienen Op deze manier slepen mag alleen op
verharde wegen, over een korte afstand en met lage snelheid. Bovendien
moeten de wielen, aandrijfassen, transmissie, stuurinrichting en remmen in
orde zijn.
Gebruik de sleepogen niet om een andere auto weg te slepen die
vastzit in de modder of iets dergelijks waar hij niet op eigen kracht
uit kan komen.
Sleep geen auto’s die zwaarder zijn dan de auto waarmee wordt
gesleept.
De bestuurders van beide auto’s dienen goed met elkaar te
communiceren.
Wanneer het contact AAN wordt gezet, gaat het rode controlelampje gedurende
10 seconden branden en gaat vervolgens het groene controlelampje
gedurende 2 seconden branden om aan te geven dat het systeem is ingeschakeld.
De controlelampjes geven het volgende aan:
Als het groene controlelampje gaat branden en blijft branden, is het
systeem
ingeschakeld.
Als het groene controlelampje knippert, wordt er een noodoproep gedaan
(hetzij automatisch hetzij handmatig).
Als er geen controlelampjes branden, is het systeem niet ingeschakeld.
Als het rode controlelampje brandt op een ander moment dan direct na het
AAN zetten van het contact, is er mogelijk een storing in het systeem
aanwezig
of is de back-upbatterij mogelijk leeg. Neem contact op met een erkende
Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.