Starten
De parkeerrem moet zijn
aangetrokken.
- Zet bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak de
versnellingshendel in de neutraalstand en
trap het koppelingspedaal volledig in.
- Zet bij een auto met een automatische
transmissie de selectiehendel in de
stand N of P en trap het rempedaal volledig
in.
In bepaalde gevallen moet u veel kracht
uitoefenen om het stuurwiel te kunnen
draaien (bijvoorbeeld als de wielen
tegen het trottoir aan liggen).
- Draai bij een auto met een benzinemotor
de sleutel in de stand 3 om de startmotor
te activeren; geef daarbij geen gas. Laat de
sleutel los zodra de motor is aangeslagen.
- Draai bij een auto meet een dieselmotor de
sleutel in de stand 2, Contact, om de motor
te laten voorgloeien.
- Zet, zodra dit
verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel is
gedoofd, de sleutel in de stand 3
om de startmotor te activeren;
geef daarbij geen gas. Laat de
sleutel los zodra de motor is
aangeslagen.
Onder winterse omstandigheden kan
het voorgloeien langer duren.
Als de motor warm is, gaat het
verklikkerlampje niet branden.
Als de motor niet onmiddellijk aanslaat, zet
dan het contact uit.
Wacht enige tijd alvorens opnieuw te
starten. Als na enkele startpogingen de
motor nog steeds niet is aangeslagen,
probeer dan niet langer de motor te
starten: de startmotor en de motor zouden
beschadigd kunnen raken.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat bij gematigde temperaturen de
motor niet stationair warmdraaien, maar
rijd direct weg zonder de motor veel
toeren te laten maken.
Laat de motor nooit stationair draaien
in een slecht geventileerde, afgesloten
ruimte: verbrandingsmotoren stoten
giftige uitlaatgassen uit, zoals
koolmonoxide. Kans op (dodelijke)
vergiftiging.
Om de goede werking en de levensduur
van de mechanische onderdelen van
de motor en de versnellingsbak van uw
auto te garanderen moet u bij zeer koud
weer (temperaturen lager dan -23ºC) de
motor gedurende 4 minuten stationair
laten draaien alvorens weg te rijden.
LESEN SIE MEHR:
Zet de auto stil.
Draai de sleutel linksom in de stand 1
(Stop).
Verwijder de sleutel uit het contactslot.
Draai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuurwiel tot het blokkeert.
Zet de wielen voor het afzetten van
de motor in de rechtuitstand om het
ontgrendelen van het stuurslot te
vergemakkelijken.
Controleer of de parkeerrem goed is
aangetrokken, zeker als de auto op een
helling staat.
Motor uitschakelen
Stop de auto.
Zet de transmissie in neutraal.
Laat het koppelingspedaal en gaspedaal los.
Motor opnieuw startenTrap het koppelingspedaal in.
N.B.: Om maximaal voordeel
uit het systeem te halen, moet de transmissie in neutraal worden gezet
en het koppelingspedaal bij een stop van langer dan drie seconden worden
losgelaten.