Stilzetten van de auto,
draaiende motor
Wanneer de auto stilstaat met draaiende motor,
dient u de auto tegen wegrollen te beveiligen
door de parkeerrem handmatig aan te trekken.
Trek daarvoor aan de hendel A.
De aangetrokken toestand van de parkeerrem
wordt aangegeven door:
- het branden van het
verklikkerlampje parkeerrem en het
verklikkerlampje P op de hendel A,
- de melding "parkeerrem
aangetrokken".
Wanneer u het bestuurdersportier opent om
uit te stappen terwijl de parkeerrem niet is
aangetrokken, klinkt er een geluidssignaal
en verschijnt er een melding op het display
(behalve bij auto's met automatische
versnellingsbak, als de selectiehendel in de
stand P (Park) staat).
Controleer voordat u de auto verlaat of
de verklikkerlampjes van de parkeerrem
op het instrumentenpaneel en op de
hendel A constant branden.
LESEN SIE MEHR:
De elektrische parkeerrem wordt automatisch
geleidelijk vrijgezet bij het wegrijden:
Handgeschakelde versnellingsbak:
trap het koppelingspedaal volledig in
en schakel de eerste versnelling of de
achteruitversnelling in; geef gas en laat
het koppelingspedaal opkomen tot de
parkeerrem wordt vrijgezet.
Elektronisch gestuurde
versnellingsbak: selecteer de stand A, M
of R en geef gas.
Automatische versnellingsbak: selecteer
de stand D, M of R en geef gas.
De noodremfunctie mag uitsluitend in
uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.
Wanneer het rempedaal niet werkt
of bij uitzonderlijke situaties (bijv.
■ Koelvloeistofreservoir
Het koelvloeistofniveau is correct als het zich bij koude motor tussen de
streepjes
FULL en LOW bevindt.
Dop reservoir
Streepje FULL
Streepje LOW
Als het niveau zich op of onder het
LOW-streepje bevindt, moet koelvloeistof
worden bijgevuld tot aan
het FULL-streepje.