Instructieboekje, auto handleidingen

Storing in het ISG systeem

Het systeem werkt mogelijk niet wanneer:

Storing in het ISG systeem

Er een fout optreedt in de ISG gerelateerde sensoren of het systeem Het volgende gebeurt dan:

  • Het gele controlelampje AUTO STOP ( ) op het instrumentenpaneel zal eerst 5 seconden knipperen en blijft daarna branden.
  • Het lampje in de toets ISG OFF gaat branden.

OPMERKING

  • Als de verlichting van de toets niet wordt uitgeschakeld door nogmaals op de toets ISG OFF te drukken of als het ISG systeem steeds niet goed werkt, moet u uw voertuig zo snel mogelijk laten nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om contact op te nemen een officiële Kia dealer/servicepartner.
  • Wanneer het lampje in de toets ISG OFF gaat branden, dooft het mogelijk weer nadat u gedurende maximaal 2 uur met een snelheid van ongeveer 80 km/h hebt gereden en de aanjagerknop in een lagere stand dan 2 hebt gezet. Als de ISG OFF toets ondanks de procedure verlicht blijft, moet u uw voertuig zo spoedig mogelijk laten nakijken door een professionele werkplaats. Kia raadt aan om contact op te nemen een officiële Kiadealer/ servicepartner

WAARSCHUWING Als de motor zich in de modus Idle Stop bevindt, kan hij weer worden gestart zonder tussenkomst van de bestuurder. Schakel de motor uit door het contact in de stand LOCK/OFF te zetten of de contactsleutel te verwijderen alvorens de auto te verlaten of een handeling uit te voeren in de motorruimte.

OPMERKING Als de AGM accu is losgenomen of vervangen, werkt de ISG functie niet direct. Als u de ISG functie wilt gebruiken, moet eerst de accusensor gedurende ongeveer 4 uur worden gekalibreerd met het contact uitgeschakeld. Schakel vervolgens de motor 2 of 3 maal in en uit.

    LESEN SIE MEHR:

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > ISG systeem uitschakelen

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > In DRIVE stand geïntegreerd regelsysteem

    DRIVE stand

     Peugeot 508 Eerste generatie - Instructieboekje (2011-2018) > Snelheidsregelaar

    Met behulp van de snelheidsregelaar kan de bestuurder met een constante ingestelde snelheid rijden zonder gas te hoeven geven. Het inschakelen van de snelheidsregelaar geschiedt handmatig. Om de snelheidsregelaar te kunnen inschakelen, moet de ingestelde snelheid minimaal 40 km/h bedragen en moet aan een van de onderstaande voorwaarden worden voldaan: bij auto's met handgeschakelde versnellingsbak moet minimaal de 4e versnelling zijn ingeschakeld, bij auto's met automatische transmissie moet minimaal de 2e versnelling zijn ingeschakeld, de stand D van de automatische transmissie moet zijn geselecteerd.