Toegang tot het reservewiel
Het reservewiel wordt met een lier tegen de
bodem van de bagageruimte vastgeklemd.
BandenspanningscontrolesysteemHet reservewiel is niet
voorzien van een
bandenspanningssensor. Laat het repareren van
de lekke band uitvoeren door het CITROËN-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
LESEN SIE MEHR:
De krik is opgeborgen in een doos die is
bevestigd aan het reservewiel.
Het reservewiel is samen met deze doos
met een lier aan de onderzijde van de auto
bevestigd.
Til de vloerplaat op om de moer van de lier
te kunnen bereiken.
Draai de moer tot de aanslag rechtsom
met de wielsleutel 1 en het verlengstuk 7
en draai zo de kabel van de lier los tot het
reservewiel plat op de grond ligt. Rol de
kabel ver genoeg uit om het wiel uit de
houder te kunnen halen.
Verwijder het reservewiel met de doos via
de achterzijde van de auto.
Zet het reservewiel rechtop om bij de doos
met gereedschap te kunnen komen.
Maak het verbindingsstuk los van het
deksel van de doos.
Haal de verbindingsstuk door de naaf van
het wiel om het wiel te kunnen verwijderen.
Na het monteren van het reservewiel
in de plaats van het wiel met de lekke
band moet de lier en de doos met
gereedschap onder de auto worden
teruggeplaatst voordat weggereden kan
worden.
Zet, voordat u de motor afzet, de
selectiehendel in de stand P of N om de
neutraalstand te selecteren.
Trek in beide gevallen de parkeerrem aan om
de auto te blokkeren (als de parkeerrem niet in
de automatische stand staat).
Als de selectiehendel niet in de stand P
staat, klinkt bij het openen van het
bestuurdersportier of na ongeveer
45 seconden een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het display.
Zet de selectiehendel in de stand P;
het geluidssignaal stopt en de
melding verdwijnt.