Instructieboekje, auto handleidingen

Uitleg werking audiosysteem auto

FM ontvangst

FM ontvangst

AM en FM radiozenders worden door zendmasten overal in het land uitgezonden Ze worden door de antenne van uw auto ontvangen. Dit signaal wordt vervolgens ontvangen door de radio en doorgestuurd naar de luidsprekers in uw auto.

Als een krachtig radiosignaal uw auto bereikt, zorgt de moderne techniek van uw audiosysteem voor een hoge kwaliteit van de geluidsweergave. In sommige gevallen is het door uw auto ontvangen signaal echter niet krachtig en helder Dit kan worden veroorzaakt door bijvoorbeeld de afstand tot de radiozender, andere krachtige zenders of de aanwezigheid van gebouwen, bruggen of grotere obstakels in het desbetreffende gebied.

AM (MW, LW) ontvangstAM (MW, LW) ontvangst

AM (MW, LW) ontvangstAM

AM radiozenders kunnen over een grotere afstand worden ontvangen dan FM radiozenders. Dit komt doordat AM radiogolven met een lage frequentie worden uitgezonden. Deze lange golven met een lage frequentie volgen het aardoppervlak en verplaatsen zich niet recht naar buiten, de atmosfeer in Bovendien ontwijken ze obstakels, zodat een betere signaaldekking het gevolg is.

FM radiozender

FM radiozender

FM radiozenders worden met een hoge frequentie uitgezonden en volgen hierbij niet het aardoppervlak. Daarom ontstaat bij FM radiozenders op een relatief korte afstand van de radiozender vervorming. Bovendien ondervinden FM signalen nadelige invloeden van gebouwen, bergen of andere obstakels Dit kan een geluidsweergave tot gevolg hebben waarbij u veronderstelt dat uw radio niet in orde is. De volgende situaties zijn normaal en duiden niet op problemen met de radio:

FM radiozender

  • Fading: Naarmate uw auto verder van de radiozender vandaan rijdt, wordt het signaal zwakker en begint het geluid af te nemen. Wanneer dit gebeurt, selecteer dan een andere, sterkere zender.
  • Flutter/(statische) ruis: Zwakke FMsignalen of grote obstakels tussen de zender en uw radio vervormen het signaal, waardoor er (statische) ruis of flutter ontstaat. Deze storing kan iets worden onderdrukt door de hoge tonen te verminderen.

FM radiozender

  • Wisseling van zenders: Bij het zwakker worden van het FM signaal is het mogelijk dat het signaal van een nabij gelegen, krachtige zender op dezelfde frequentie wordt ontvangen. Dit komt doordat uw radio is ontworpen om op het sterkste signaal af te stemmen. Selecteer in dit geval een andere zender met een sterker signaal.
  • Wegdrukken: Als radiosignalen vanuit diverse richtingen worden ontvangen, kan dit vervorming of flutter veroorzaken Dit kan worden veroorzaakt door een direct en een gereflecteerd signaal van dezelfde zender of door signalen van twee zenders met dicht bij elkaar liggende frequenties. Selecteer in dit geval een andere zender totdat deze omstandigheden voorbij zijn.

Een mobiele telefoon of een radio met zend en ontvanginstallatie gebruiken

Wanneer u in de auto een mobiele telefoon gebruikt, kan het audiosysteem ruis gaan produceren. Dit duidt niet op een storing in het audioapparaat. Gebruik in dat geval de mobiele telefoon zo ver mogelijk uit de buurt van het audioapparaat.

LET OP Bij het gebruik van communicatiesystemen zoals een mobiele telefoon of een radio in de auto moet een aparte, externe antenne worden geplaatst. Wanneer een mobiele telefoon of een radio uitsluitend met een interne antenne wordt gebruikt, kan dit het elektrisch systeem in de auto storen en een veilige bediening van de auto nadelig beïnvloeden.

WAARSCHUWING Gebruik uw mobiele telefoon niet tijdens het rijden. Zet de auto op een veilige plaats stil als u uw mobiele telefoon toch wilt gebruiken.

    LESEN SIE MEHR:

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > AUX , USB aansluiting

    U kunt de AUX aansluiting gebruiken voor het aansluiten van een extern audioapparaat en de USB aansluiting voor het aansluiten van een USB apparaat of een iPod®.

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Audio (zonder touchscreen)

     Peugeot 508 Eerste generatie - Instructieboekje (2011-2018) > Motorolieniveaumeter

    Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter wordt bij het aanzetten van het contact eerst de onderhoudsindicator weergegeven en vervolgens gedurende enkele seconden het motorolieniveau. Een controle van het olieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.