Instructieboekje, auto handleidingen

Veiligheidsgordels achter

Veiligheidsgordels achter

De achterzitplaatsen zijn voorzien van een driepuntsveiligheidsgordel met oprolautomaat en spankrachtbegrenzer (met uitzondering van de middelste zitplaats achter).

Veiligheidsgordels achter

Omdoen

  • Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
  • Controleer of de gordel goed is vastgemaakt door even aan de riem te trekken.

Losmaken

  • Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
  • Houd de gordel vast terwijl deze zich oprolt.

Hoogteverstelling vóór

Hoogteverstelling vóór

  • Knijp, om het bevestigingspunt te vinden, de knop in en schuif deze in één van de standen.

Pictogram(men) veiligheidsgordel(s) losgemaakt/niet vastgemaakt

Pictogram(men) veiligheidsgordel(s) losgemaakt/niet vastgemaakt

  1. Pictogram veiligheidsgordels voor en/of achter losgemaakt/niet vastgemaakt, op het instrumentenpaneel.
  2. Pictogram veiligheidsgordel links voor.
  3. Pictogram veiligheidsgordel rechts voor.
  4. Pictogram veiligheidsgordel rechts achter.
  5. Pictogram veiligheidsgordel midden achter.
  6. Pictogram veiligheidsgordel links achter.

Als de wagensnelheid hoger is dan 20 km/h, knippert (knipperen) het pictogram (de pictogrammen) gedurende twee minuten in combinatie met een geluidssignaal. Na deze 2 minuten blijft (blijven) het pictogram (de pictogrammen) branden zolang de bestuurder of passagier(s) zijn gordel (hun gordels) niet heeft (hebben) vastgemaakt.

Pictogram(men) veiligheidsgordel(s) voor en achter

Bij het aanzetten van het contact gaat het pictogram 1 op het instrumentenpaneel en de gedurende twee minuten in combinatie met een geluidssignaal. Na deze 2 minuten blijft (blijven) het pictogram (de pictogrammen) branden zolang de bestuurder of passagier(s) zijn gordel (hun gordels) niet heeft (hebben) vastgemaakt.

desbetreffende pictogrammen (2 t/m 6) op het pictogrammendisplay van de veiligheidsgordels en passagiersairbag rood branden als de desbetreffende veiligheidsgordel niet is vastgemaakt of weer is losgemaakt.

Adviezen

Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder te controleren of alle passagiers hun veiligheidsgordel goed hebben omgedaan en vastgemaakt.

Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al betreft het een korte rit.

Draai de gespen van de veiligheidsgordels niet om; de gordels zijn dan niet voldoende effectief.

De veiligheidsgordels zijn voorzien van een oprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengte van de gordel automatisch wordt aangepast aan de lichaamsbouw van de gebruiker. De gordel wordt automatisch opgerold als deze niet wordt gebruikt.

Controleer zowel voor en na het gebruik van de gordel of deze goed is opgerold.

De heupgordel moet zo laag mogelijk op het bekken worden geplaatst.

De schoudergordel moet langs het holle gedeelte van de schouder worden geplaatst.

De oprolautomaten zijn voorzien van een automatische blokkeerinrichting die in werking treedt bij een aanrijding, een noodstop of het over de kop slaan van de auto. U kunt de blokkeerinrichting deblokkeren door stevig aan de riem te trekken en deze weer los te laten, zodat de riem weer een stukje wordt opgerold.

Voor een effectieve werking van de veiligheidsgordel:

  • dient deze strak om het lichaam te worden gedragen,
  • moet deze in een vloeiende beweging naar voren worden getrokken, zonder dat de gordel gedraaid raakt,
  • mag deze door niet meer dan één persoon worden gedragen,
  • mag deze geen beschadigingen of rafels vertonen,
  • mag er om te voorkomen dat de gordel niet goed werkt, niets aan worden gewijzigd.

Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften moeten werkzaamheden en controles aan de veiligheidsgordels worden uitgevoerd door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats, die tevens voor de garantie zorgt en de werkzaamheden volgens de voorschriften uitvoert.

Laat de veiligheidsgordels van uw auto regelmatig controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats, vooral als de gordels beschadigingen vertonen.

Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of een reinigingsmiddel voo textiel, verkrijgbaar bij het PEUGEOT-netwerk.

Controleer na het neerklappen of verstellen van een stoel of de achterbank of de gordel zich op de juiste plaats bevindt en goed is opgerold.

Voorschriften voor kinderen

Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan 1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.

De veiligheidsgordel mag door niet meer dan één persoon gedragen worden.

Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens het rijden.

Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over kinderzitjes.

Bij aanrijdingen

De gordelspanners kunnen, afhankelijk van de aard en de kracht van de aanrijding, vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan.

Het activeren van de gordelspanners gaat gepaard met wat onschadelijke rook en een knal, als gevolg van de activering van de pyrotechnische lading die in het systeem is geïntegreerd.

In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van de airbag branden.

Laat het systeem na een aanrijding controleren en eventueel vervangen door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

    LESEN SIE MEHR:

     Peugeot 508 Eerste generatie - Instructieboekje (2011-2018) > Veiligheidsgordels vóór

    De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van een pyrotechnische gordelspanner en een spankrachtbegrenzer.

     Peugeot 508 Eerste generatie - Instructieboekje (2011-2018) > Airbags

     KIA Optima (JF) - Instructieboekje (2015-2020) > Ruitensproeiervloeistof

    Ruitensproeiervloeistofniveau controleren Het reservoir is transparant, zodat het peil snel visueel kan worden gecontroleerd Controleer het vloeistofpeil in het sproeierreservoir en vul indien nodig vloeistof bij. Als u geen ruitensproeiervloeistof bij de hand heeft, kunt u het reservoir bijvullen met gewoon water Gebruik in koude klimaten echter speciale ruitensproeiervloeistof om bevriezing te voorkomen.